Van een onzer verslaggeefsters
Willemstad/Philipsburg - De Masbangu-zaak, waarbij onderzoek wordt verricht naar het kopen van stemmen door de United People’s Party (UP) van Theo Heyliger gedurende de verkiezingen van 17 september 2010, zal op 31 augustus inhoudelijk worden behandeld. Dat heeft het Openbaar Ministerie (OM) gisteren laten weten.
In deze zaak wordt de verdachten R.C.H.J., C.C. en A.R.W. het aannemen van geld voor het uitbrengen van hun stem tenlastegelegd. Alle genoemde verdachten zijn voormalige leden van het Korps Politie Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius of het Vrijwilligerskorps Sint Maarten. Een vierde verdachte R.H. wordt ervan verdacht te hebben bemiddeld bij het omkopen van de drie andere verdachten. Het viertal is inmiddels opgeroepen om op genoemde datum voor het gerecht te verschijnen.
Het Gerecht in Eerste Aanleg heeft het Openbaar Ministerie op 25 augustus 2014 niet ontvankelijk verklaard in de zaak tegen de vier genoemde verdachten. Reden hiervoor was omdat de rol van de UP en de leiding van de partij naar het oordeel van het gerecht niet voldoende zou zijn onderzocht. Volgens het gerecht heeft het OM haar recht tot vervolging verspeeld door de rol van de leiding van de United People’s Party (UP), Heyliger, in het strafrechtelijk onderzoek buiten beschouwing te laten.
Het Openbaar Ministerie tekende beroep aan tegen het vonnis en op 5 mei 2015 heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie het vonnis in Eerste Aanleg vernietigd. Volgens het Hof is niet gebleken van strijd met het gelijkheidsbeginsel, het verbod van willekeur of klassenjustitie. Het Masbangu-onderzoek werd terugverwezen naar het Gerecht in Eerste Aanleg voor een nieuw proces.
De verdachten zijn bij de Hoge Raad in Den Haag in cassatie getreden tegen het vonnis. Ondanks aanmaningen van de Hoge Raad hebben de verdachten geen cassatiemiddelen/grieven ingediend. Daarom heeft de Hoge Raad de verdachten op 15 maart 2016 niet ontvankelijk verklaard in hun cassatieberoep. De zaak dient nu opnieuw op 31 augustus.