Van een onzer verslaggevers
Oranjestad/Willemstad - De Arubaanse regering klopt zichzelf op de borst met een veel betere deal voor wat betreft de raffinaderij met Citgo dan zustereiland Curaçao al sinds medio jaren tachtig voor de Isla heeft met PdVSA.
In een presentatie, begin deze week overhandigd aan de Staten van Aruba over de ‘Rahabilitaion of the Aruba Refinery’ van het ministerie van Economische Zaken, wordt de Citgo-deal uit de doeken gedaan. Geen contracten, want die zijn en blijven vertrouwelijk en komen hooguit ter inzage van het parlement, maar wel een toelichting op de afspraken op grond waarvan Citgo de Arubaanse raffinaderij - als station voor de upgrading van zeer ruwe Venezolaanse olie - nieuw leven gaat inblazen.
In die presentatie is ook een vergelijking van de nieuwe, toekomstige Arubaanse situatie en de 30-jarige bestaande situatie op Curaçao opgenomen. Op tal van punten scoort de overeenkomst die Aruba heeft met Citgo een stuk gunstiger. Een daarvan springt er onmiddellijk uit; dat is de financiële garantie die het moederbedrijf (‘parent company guarantee’) afgeeft.
Terwijl Curaçao volgens de regering van premier Mike Eman (AVP) géén garanties heeft (‘no guarantee’), krijgt Aruba voor de Citgo-deal naar eigen zeggen de garantie van PDVH. Citgo heeft van PDVH een garantie van 150 miljoen dollar afgegeven. PDVH staat voor PDV Holding, Inc.
Deze holding staat in een, eveneens aan de Staten voorgelegde ‘corporate structure’ van het project, bovenaan alle Citgo-bedrijven, zoals Citgo Holding, Inc. en Citgo Petroleum Corp., maar dus ook Citgo Aruba Holding, LLC, Citgo Aruba Refining nv, Citgo Aruba Marine Operations nv, Citgo Aruba Terminal nv en Citgo Aruba Supply nv.
In deze structuur benadrukt minister Mike de Meza van Aruba dat het allemaal ‘USA’ is, Amerikaans dus. Terwijl de raffinaderij op Curaçao wordt gerund door de Venezolaanse staatsoliemaatschappij PdVSA, zo maakt de vergelijking tussen beide eilanden nog eens duidelijk.
PDV Holding is weliswaar een onderneming in de Verenigde Staten, maar het is honderd procent eigendom van PdVSA. Dit zegt de PdVSA-website erover: ,,In the United States, we (PdVSA, red.) conduct our crude oil refining operations and refined petroleum product marketing through our wholly-owned subsidiary, PDV Holding (…). PDV Holding owns 100 percent of Citgo through PDV America.”
Terug naar de verschillen tussen de Citgo-deal op Aruba en de Isla/PdVSA-constructie op Curaçao. Volgens kabinet-Eman II vangt de overheid in Willemstad niets aan belastingen als gevolg van de aan PdVSA verstrekte ‘tax holidy’ (belastingvrijstelling). Op Aruba is Citgo wél onderhevig aan het (speciale) fiscale regime en zal er jaarlijks winstbelasting worden afgedragen; met een minimum van 10 miljoen dollar per jaar.
Er zijn ook interessante verschillen met betrekking tot de zogenoemde ‘Capital Expenditures’ (Capex). Citgo op Aruba draait op voor álle kapitaalsuitgaven, alsmede de bekostiging van de milieu-investeringen en de aanleg van de infrastructuur voor het gebruik van ‘natural gas’ (NG). Bij Isla/PdVSA op Curaçao is dat anders geregeld: PdVSA betaalt slechts de zogeheten margeverbeteringsprojecten (‘margin improvement projects’), terwijl overheids-nv Refineria di Kòrsou (RdK; lees: Land Curaçao, red.) opdraait voor 100 procent van alle Capex in milieuverbeteringsprojecten.
Over milieu en groene technologie gesproken: op Aruba zal de Citgo-plant draaien op natuurlijk gas als primaire energiebron en zal Citgo 5 miljoen dollar meefinancieren voor het project om het kooldioxidegas (CO2) af te vangen en op te slaan (internationaal afgekort met CCS van Carbon Capture and Storage). Over schone technologie en groene initiatieven zegt regering-Eman dat er ten aanzien van PdVSA op Curaçao helemaal niets is voorzien of beoogd (‘not envisioned’).
Net zo positief is de Arubaanse regering zelf over de gehanteerde milieustandaarden in eigen land versus de achtergebleven milieuvoorschriften op buureiland Curaçao. PdVSA op Curaçao werkt nog altijd volgens de regels van 1994 (‘Standard formulated in 1994. No update has taken place since then’). Op Aruba zal Citgo werken conform de ERHS-richtlijnen (Environmental Health & Safety Guidelines for Petroleum Refining) die bovendien regelmatig zullen worden geëvalueerd en aangepast.
Tot slot is er het aspect van de ontmanteling van de fabrieken als de termijn van het leasecontract ten einde loopt. Dat is op Aruba over vijftien plus tien jaar; dat is op Curaçao al in 2019. Over die ontmanteling zegt het Arubaanse ministerie van Economische Zaken dat de speciaal opgerichte overheids-nv Refineria di Aruba (RdA) en Citgo de kosten zullen verdelen met ieder 50 procent. Een betere deal dan op Curaçao, waar het eiland zelf en alleen door middel van RdK voor 100 procent de rekening betaalt voor de sloop (‘RdK is fully responsible fort he dismantling cost at end of term’).