Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Onder de aanhef ‘To whom it may concern’ is door haar advocaat bekendgemaakt dat Marvelyne Wiels (PS), de Gevolmachtigde minister van Curaçao in Den Haag, een kort geding heeft aangespannen tegen de ombudsman van Curaçao, Alba Martijn.
Wiels procedeert ‘in persoon’ en lijkt met de zaak, die ook tegen het Land is, te willen voorkomen dat het rapport over haar mogelijk niet-integer handelen uitkomt.
Met haar actie wijkt Wiels nogmaals af van de opstelling van haar baas premier Ivar Asjes (eveneens PS), die politiek verantwoordelijk is voor het functioneren van de Gevmin die ambtenaar is; hij reageerde immers al op de ‘Nota van voorlopige bevindingen’ van het onderzoek dat ombudsman Martijn naar de handel en wandel van Wiels heeft ingesteld.
Asjes had zijn commentaar binnen de wettelijke termijn van maximaal zes weken ingestuurd. Wiels echter nam een advocaat in de arm, die medio mei vlak voor het verstrijken van de wettelijke reactietermijn om twee weken uitstel had verzocht. Deze verlenging is eenmalig verleend.
Wiels gaat nu een stap verder en begint zelfs een rechtszaak tegen de ombudsman en het Land. Door ook het Land aan te spreken wordt mogelijk rekening gehouden met het feit dat de rechter het verzoekschrift tegen de ombudsman niet-ontvankelijk verklaart, waardoor het Land of niet verschijnt en er een verstekvonnis komt, dan wel sluit het Land zich aan bij de vorderingen van Wiels; Asjes is immers het verantwoordelijke bestuursorgaan. Het wordt sowieso een interessante zaak.
Elementaire principes van behoorlijk onderzoek zijn genegeerd, stelt Wiels’ advocaat Arjen van Rijn. ,,Door het onderzoek zijn de positie en reputatie van mevrouw Wiels als persoon en als Gevolmachtigde minister van Curaçao rechtstreeks in het geding. Het is haar gerechtvaardigde belang dat zij niet blootgesteld mag worden aan lichtvaardige verdachtmakingen.”
Een dergelijk onderzoek dient op behoorlijke en zuivere wijze plaats te vinden, vervolgt de raadsman van Marvelyne Wiels, die in beeld kwam na de moord op haar broer Helmin Wiels op 5 mei 2013 en tijdens de formatie van de ministerraad die vlak daarop volgde; haar naam zou op een wensenlijstje van Helmin hebben gestaan en zo werd zij de vertegenwoordiger van de regering van Curaçao in Nederland. Sinds haar aanstelling in juni 2013 raakte de Gevmin echter veelvuldig in opspraak.
Van Rijn wijst erop dat conform het Europese Verdrag inzake de Rechten van de Mens de beginselen van ‘equality of arms’ en ‘fair play’ behoren te worden nageleefd. ,,De ombudsman, met als kerntaak de behoorlijkheidsbeoordeling, zou bij uitstek de beginselen van behoorlijk bestuur, de beginselen van behoorlijke procesorde alsmede de fundamentele regels van bewijslevering moeten respecteren.”
Naar verwachting zullen de aangevoerde procedurele verweren ter zitting allemaal worden weerlegd door de advocaat van de ombudsman. Wiels had tot uiterlijk eind mei de gelegenheid om haar weerwoord te geven op het voorlopige rapport van Martijn. De reacties kunnen normaliter aanleiding geven tot aanpassing van de nota en/of nader onderzoek. Dit kan echter pas na ontvangst van de tweede reactie worden vastgesteld, aldus al eerder de ombudsman, die zei ernaar te streven de definitieve versie van haar rapport medio juni af te ronden.
Wiels lijkt daar een stokje voor te willen steken. Haar advocaat: ,,Met het kort geding wil mevrouw Wiels bereiken dat haar procedurele rechten in het onderzoek worden gerespecteerd. Mevrouw Wiels is het niet eens met de handelwijze van de ombudsman in het op haar gerichte lopende onderzoek in verband met ‘beschuldigingen van de schijn van niet-integer handelen’.”