Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Een op Curaçao geboren man ‘zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, nu gedetineerd in de gevangenis van Zwaag’, is onlangs in Nederland veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden.
Bij een controle op de Nederlandse luchthaven Schiphol is bij de man cocaïne aangetroffen. Hij vocht echter de manier waarop hij onderzocht was aan en zijn advocaat pleitte voor vrijspraak. De advocaat vond dat er geen redelijk vermoeden tot schuld bestond om de man lijflijk te onderzoeken en dat het bewijs dus onrechtmatig was verkregen en de man vrijgesproken moest worden.
De man was ten laste gelegd dat hij op 6 november 2014 opzettelijk cocaïne het grondgebied van Nederland binnen heeft gebracht. De advocaat heeft dus aangevoerd dat het handelen van de verbalisant, door de man te verzoeken zijn spijkerbroek te laten zakken, onrechtmatig is geweest. Er was volgens de advocaat immers ‘geen sprake van een redelijk vermoeden van schuld’. Maar zo stelt de rechtbank in het vonnis: ,,Op grond van de bepalingen van de Algemene Douanewet hebben de douanebeambten op Schiphol de bevoegdheid om onder andere reizigers aan een controle te onderwerpen. De man heeft vrijwillig meegewerkt aan deze controle. Anders dan de advocaat meent, is voor een dergelijke controle geen verdenking in de zin van een redelijk vermoeden van schuld vereist.”
Uit het vonnis blijkt nog het volgende: ,,Door middel van een lijfvisitatie zonder ontkleding werd bij verdachte ter hoogte van de billen en bovenbenen een abnormale verdikking gevoeld. Bij nader onderzoek werd in de door verdachte gedragen boxershort een transparante substantie aangetroffen die qua kleur en samenstelling op cocaïne leek. In totaal werden vier transparante pakketten aangetroffen welke in hun geheel ter analyse werden verzonden naar het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Het NFI heeft geconcludeerd dat het onderzoeksmateriaal cocaïne bevat, alsmede dat het totaal nettogewicht aan cocaïne 1,3 kilogram bedraagt. De man heeft tijdens de rechtszaak verklaard dat hij wist dat hij drugs vervoerde maar niet echt wist dat dit cocaïne was. Door in te stemmen met het vervoer van drugs tegen een aanzienlijke beloning heeft de man willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat het om cocaïne zou gaan. Verdachte heeft aldus, uitgaande van zijn verklaring, voorwaardelijk opzet op de invoer van cocaïne gehad. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.”