De politie faalde op 20 december toen ze in het geval van de mishandelde vrouw Meritza Hughs-Gerard, slachtofferhulp niet informeerde over de zaak, dat heeft directeur Daira Leer van Stichting Slachtofferhulp Curaçao tegenover deze krant verklaard.
Door de stichting niet te informeren, handelden de dienstdoende agenten niet conform het zogeheten ‘Aanwijzing Relationeel Geweld’ (ARG), zo legt Leer uit. Hughs-Gerard overleed afgelopen zondag nadat ze meerdere keren door haar echtgenoot met een mes was gestoken.
De directeur van Stichting Slachtofferhulp verklaarde tegenover deze krant ook dat zij zelf gisteren op eigen initiatief contact opnam met politiewoordvoerder Imro Zwerwer om van hem te horen waarom haar stichting in december niet was ingeschakeld, nadat Hughs-Gerard door haar man was mishandeld. ,,Afgelopen zondag nadat het slachtoffer was overleden, zijn wij overigens wel gebeld door de politie omdat de nabestaanden van het slachtoffer overstuur waren”, aldus Leer. De stichting heeft toen vier medewerkers op de zaak gezet.
Korpschef Mauricio Sambo verklaarde desgevraagd dat hij na interne navraag niet kan constateren dat er fouten zijn gemaakt. ,,Na overleg met het unithoofd van de recherche die met de zaak belast was, weet ik dat de politie het slachtoffer die voor medische behandeling in het ziekenhuis was opgenomen, tot twee keer toe heeft gewezen op de mogelijkheid om hulp te zoeken bij Stichting Slachtofferhulp. De vrouw antwoordde dat in overweging te zullen nemen en verklaarde dat ze al hulp vanuit de broeders en zusters van haar kerk kreeg.”
Sambo wilde in eerste instantie net als politiewoordvoerder Imro Zwerwer niet formeel op de kritiek van Stichting Slachtofferhulp reageren. Toch liet hij in gesprek met deze krant weten dat de vrouw na de mishandeling in december uit eigen keuze niet naar haar huis terug is gekeerd, maar bij haar familie is gaan wonen.
Volgens Sambo is de politie op grond van de bij de organisatie bekende Aanwijzing Relationeel Geweld uit 2010 niet verplicht om Stichting Slachtofferhulp in te schakelen. ,,De aanwijzing vermeldt dat er zo veel mogelijk doorverwezen moet worden naar slachtofferhulp”, zo merkt de chef op. De korpschef wil nagaan of er wellicht een nieuwere, geactualiseerde versie van de aanwijzing is.
,,Het slachtoffer heeft zich na het incident op 29 december niet bij ons gemeld”, zo meldde de directeur van Stichting Slachtofferhulp. ,,Wij waren noch via de politie of het slachtoffer zelf op de hoogte van wat er zich afspeelde.”
De stichting en 15 organisaties die bij Aliansa zijn aangesloten, uitten gisteren felle kritiek op de handelwijze van de politie op 20 december van vorig jaar. Aliansa bestaat uit 16 organisaties die zich op verschillende terreinen inzetten voor slachtoffers van huiselijk geweld en kinderen die het slachtoffer zijn van brute agressie. In een gisteren uitgebrachte verklaring na afloop van een persconferentie, stelde Aliansa ‘dat alhoewel de politie alle aanwijzing had dat het om een ernstige mishandeling ging, de politie de Stichting Slachtofferhulp niet op de hoogte heeft gebracht, zodat de vrouw hulp kon krijgen. Volgens de ARG had de politie het slachtoffer op de hoogte moeten brengen dat er een instantie is die hulp kan bieden bij huiselijk geweld’.
Op 20 december kreeg de politie een melding binnen dat een mevrouw uit een auto was gesprongen, zo bevestigt Zwerwer aan deze krant. Het slachtoffer klopte nadat haar man haar mishandeld had aan bij een huis bij de Grote Berg. De vrouw werd per ambulance naar de poli van het Sehos gebracht voor medische behandeling. Een paar uur daarna kreeg de politie een melding dat de auto van de vrouw in zee was aangetroffen bij Sta Cruz. De man van het slachtoffer meldde zich later zelf bij de politie. Volgens Zwerwer had het stel in het verleden wel vaker problemen gehad. Na het incident meldde de agressor zich uit eigen beweging bij de politie. De man werd aangehouden, maar na enige tijd weer vrijgelaten, het slachtoffer had geen aangifte van mishandeling gedaan.