Te gek
Voor de (vrijwillige) afvloeiingsregeling van circa 200 werknemers trekt UTS niet minder dan 48 miljoen gulden uit. Met dus 240.000 gulden afvloeiingskosten per werknemer is dit niet alleen een buitengewoon fors bedrag, waarmee bij wijze van spreken een heel nieuw telecommunicatiebedrijf kan worden opgezet, maar ook betreft het feitelijk gemeenschapsgeld omdat UTS een overheidsbedrijf is.
Afvloeiing of ontslag van elk individu is uiterst pijnlijk en altijd één te veel. Laat staan 200 of meer. UTS is echter niet de eerste die daartoe genoodzaakt is, omdat sprake is van inefficiëntie en verspilling en nu zelfs grote verliezen dreigen. En Curaçao is niet het enige land waar organisaties moeten herstructureren. Maar een afvloeiingsregeling waarmee zóveel geld en vooral waarbij de werknemers zóveel maanden loon als afvloeiingspremie meekrijgen, is ongekend. Bijna te gek voor woorden. Directeur De Geus geeft aan dat het ‘gemiddeld’ gaat om 24 tot 30 maanden loon dat de personeelsleden die vrijwillig ontslag nemen mee naar huis nemen. Hij stelt tevens dat dit hoogstwaarschijnlijk door middel van een ruling, een afspraak met de fiscus, belastingvrij mag worden genoten. Waarmee overigens eveneens de publieke kas wordt aangetast.
Zelfs de riante werkeloosheidsuitkering (WW) in welvaartstaat Nederland biedt dit niet. Het is te gek dat UTS, dat juist de buikriem moet aantrekken om - in de woorden van de directie ‘nog bestaansrecht te hebben’ - zo verschrikkelijk diep in de buidel moet tasten om afscheid te nemen van personeel dat al jaren overtollig is. Dit geldt temeer als het dus de gemeenschapsbuidel betreft. Geen enkel noodlijdend particulier bedrijf zou dit bedenken, laat staan ertoe in staat zijn. Opnieuw manifesteert een op papier zogenaamd verzelfstandigde overheids-nv zich in de praktijk alles behalve ‘marktconform’. Het is makkelijker vrijgevig te zijn met de portemonnee van een ander. Want deze afvloeiingsregeling gaat ten koste van dividenden aan de overheid. De 48 miljoen die met het afvloeiingsplan is gemoeid, is meer dan de nettowinst van het telecombedrijf gedurende de afgelopen jaren bij elkaar opgeteld. De verhoudingen zijn dus scheef.
Dat geldt überhaupt in de telecommunicatiesector in relatie tot de overheid. Zo blijkt dat UTS, terwijl het verwoede pogingen doet om het hoofd boven water te houden, de voorbije acht jaar naar het aanziet bijna 150 miljoen heeft moeten afdragen aan concessierechten. Dit geld gaat niet in de pot algemene middelen, maar naar semi-regulator Bureau Telecom & Post (BTP) dat vervolgens strooit met dikke salarissen en een luxe kantoor inclusief een eigen, inpandige fitnessruimte. Overbodig en eigenlijk te gek voor woorden.
In tijden van schaarste kan het best wel een graadje minder. Vooral omdat UTS niet de enige is waar zich grote problemen voordoen en waar werknemers straks aanspraak zullen willen doen op dezelfde ‘rechten’. Ook andere overheidsbedrijven, zoals dokmaatschappij CDM en nutsbedrijf Aqualectra, verkeren in zwaar weer. Deze staatsondernemingen noch de overheid als aandeelhouder zijn in staat om zulke enorme - feitelijk onproductieve - uitgaven te doen. Als dat toch gebeurt, worden die lasten uiteindelijk toch weer afgewenteld op de consument en de belastingbetaler. Dit mag niet gebeuren.