Pijndossier ‘CPA/CPS-kranen’
Onder de vorige minister van Economische Ontwikkeling, Stanley Palm (PAIS), is er helaas niets substantieels gedaan met het pijndossier ‘CPA/CPS-kranen’ in de haven. Rond de jaarwisseling was er bij de containerkade weer sprake van een noodsituatie, omdat de ene kraan na lange tijd nog niet was opgelapt of de andere het weer begaf.
Het vrachtafhandelingsverkeer is voor Curaçao van vitaal belang. Behalve dat de logistieke sector een van de pijlers is waar de economie op drijft, zijn vele - zo niet álle - bedrijfstakken direct of indirect afhankelijk van efficiënt en effectief georganiseerde stuwadoorsactiviteiten. Dat geldt in het bijzonder voor een importeconomie, wat een klein eiland per definitie is. De haven is daarom, overigens net als de luchthaven, een noodzakelijk instrument voor economie, samenleving en bevolking. De haven is, kortom, van nationaal belang. Maar het krijgt bij lange na niet de aandacht of de prioriteit die zo’n nationaal belang verdient. Het is te hopen dat met de nieuw aangetreden minister Eugene Rhuggenaath (PAR) er wél schot in de zaak komt. De basis voor besluitvorming ligt er. Het komt nu aan op durven en doen. Daarbij is géén ruimte voor heilige huisjes, bevoorrechte posities of machtspolitiek.
Wat is/was de situatie? Medio 2015 werd de voormalige minister belast met havenzaken door de ministerraad gemachtigd om de directie van overheidshavenbedrijf Curaçao Ports Authority (CPA) te verstaan te geven ‘dat niet kan worden ingestemd met de aanschaf van een nieuwe kraan ten behoeve van CPA’. De kwestie van de havenkranen - noodzakelijk en cruciaal voor de economie in het algemeen en voor het waarborgen van de in- en uitvoer van goederen via de zeehaven in het bijzonder - kwam met dit stopteken muurvast te zitten. Dat gebeurde nadat of omdat er sprake was van een impasse, met name doordat de toenmalige coalitiepartijen (PS, PAIS, PNP en Sulvaran) het maar niet eens konden worden over de nieuwe afspraken met het particuliere Curaçao Port Services (CPS), de exclusieve exploitant van de containerkade. Daardoor lopen de haven en CPA wel grote financiële risico’s, als het havenbedrijf van de overheid zich straks eventueel genoodzaakt ziet de aanschaf van de kranen en het onderhoud aan de kade zélf op zich te nemen.
De impasse lijkt met de toetreding van PAR tot de coalitie nog steeds niet doorbroken. Sterker, de Raad van Commissarissen (RvC) van CPA - die overigens namens de aandeelhouder toezicht houdt op het havenbedrijf - staat tegenover de ministerraad die de aandeelhouder vertegenwoordigt. De RvC heeft namelijk - in het besef hoofdelijk aansprakelijk te kunnen worden gehouden voor de gevolgen van een eventuele volledige uitval van de kranen - de CPA-directie geïnstrueerd de noodzakelijke nieuwe kraan aan te schaffen; ongeacht de uitkomst van de eeuwig durende onderhandelingen met het particuliere stuwadoorsbedrijf CPS. Want dáár lijkt alles om te draaien. Er wordt al heel lang (her)onderhandeld met de directie/eigenaren van CPS in verband met de concessieovereenkomst tussen CPA (overheid) en de private onderneming CPS.
In beginsel ligt er een uitgewerkt akkoord - verlenging concessie met 25 jaar, overigens dan niet langer op exclusieve basis, waarbij de investeringen in nieuwe kranen en het herstel van de kades niet meer voor rekening van CPA maar voor CPS komen - maar het is een publiek geheim dat de grootste regeringspartij, Pueblo Soberano, dwarsligt. De grote vraag is waarom? Wie van de stakeholders is gebaat bij besluiteloosheid en de status quo? De hoop is gericht op minister Rhuggenaath, dat die wél kan doorpakken en kan zorgen voor de geoliede, moderne en vooral goedkope haven die Curaçao verdient. Hij heeft een paar maanden voor de verkiezingen dit jaar om de klus te klaren. In plaats van een stopteken moet er zeer spoedig groen licht komen.