Rode kaart
Statenleden - van coalitie en oppositie - zijn er normaal als de kippen bij om scherpe vragen te stellen aan regering of individuele bewindslieden of op andere wijze de publiciteit te zoeken, maar ook met de nieuwste kwestie rond Gevolmachtigde minister Marvelyne Wiels (PS) houden zij zich muisstil. Terwijl er genoeg redenen zijn om aandacht te schenken aan de jongste gebeurtenissen bij het Curaçaohuis in Den Haag. Interim-directeur Humphrey ‘Pim’ Senior van het kabinet van de Gevolmachtigde minister spreekt in een brief aan de ministerraad van een ‘zieke organisatie’ en heeft zijn ontslag ingediend uit grote onvrede met het optreden van Wiels; nota bene degene die hem negen maanden geleden voor deze functie aantrok, nadat zij sinds haar aantreden medio 2013 al twee andere directeuren had ‘versleten’. Senior verwijt Wiels zich naast de politiek-strategische aansturing ook met de dagelijkse bedrijfsvoering te bemoeien en daarmee op zijn stoel te gaan zitten. Zo kan hij niet werken en kan hij in elk geval geen ambtelijke eindverantwoordelijkheid dragen; in wezen de rode draad in alle rapporten over Wiels.
Hoeveel meer druppels zijn er nodig om wat de betreft de regeringscoalitie en de Staten de emmer ten aanzien van het Curaçaohuis, waar Gevmin Wiels de scepter zwaait en waar zich sindsdien incident na incident en misstand na misstand voordoet, te laten overlopen? Het Statendebat vorig jaar kon nog worden gezien als een laatste kans dat het parlement haar gaf - één Statenlid sprak van een gele kaart. De stemmingen over de moties eindigden nog net niet in het wegsturen van Wiels, maar wel in een duidelijke opdracht aan de toenmalige PS-premier Ivar Asjes om de vinger nauwlettend aan de pols te houden en erop toe te zien dat de aanbevelingen van de diverse rapporten daadwerkelijk zouden worden nageleefd. Asjes verdween echter zelf van het toneel - hij werd door de Soberano-fractie gedwongen af te treden - en Wiels bleef. Met uiteindelijk óók de instemming van coalitiepartners PAIS, PNP, Sulvaran én met de aan de regeringscombinatie toegevoegde PAR, die aanvankelijk in ruil voor deelname en steun het ontslag van Wiels eiste, maar uiteindelijk genoegen nam met een ‘eigen’ plaatsvervangende Gevmin in Den Haag.
Tegen beter weten in. Want er kwam géén einde aan de problemen en de rust keerde niet terug in het kabinet in Den Haag. Het jongste ‘incident’ met het onmiddellijke opstappen van directeur Senior, de aan de huidige oppositiepartij MAN gelieerde ex-Gevmin, toont dat aan. Opnieuw is er heibel in het Curaçaohuis met in de hoofdrol Wiels, die - om de aandacht af te leiden - er niet voor schroomt openlijk in de media te spreken over het persoonlijke arbeidsdossier van ambtenaar Senior. Opnieuw is er imagoschade voor Curaçao. En opnieuw steekt de premier in Fòrti, ditmaal Ben Whiteman (PS), zijn kop in het zand en weigert hij elk commentaar.
De verschillende rapportages signaleerden de ernstige tekortkomingen, zoals de overheidsaccountant Soab ten aanzien van de financiën en ook de ombudsman constateerde niet integer gedrag van Wiels. De rechter laakte in een vonnis het ‘kleinerend, vernederend en intimiderend’ optreden van deze Gevmin. En een nota bene in opdracht van haarzelf opgestelde, door Whiteman overigens bewust voor de Staten geheimgehouden ‘Integrale doorlichting’ van het Curaçaohuis door twee voormalige diplomaten van december 2015, meldt haar laakbare ‘krampachtig hiërarchische’ handelen.
Politieke afwegingen binnen de PS-fractie en binnen de ‘samenwerkende partijen’, allemaal prima. De Gevmin is echter de hoogste en belangrijkste politiek-ambtelijke functionaris in Den Haag die niet zichzelf, maar ruim 150.000 inwoners van Curaçao vertegenwoordigt in Nederland en bij de Rijksministerraad. Dat móet een degelijk boegbeeld zijn van volstrekt onbesproken gedrag. Iemand zónder een gele kaart, laat staan iemand die eigenlijk al lang een rode kaart verdient.