Analyse redactie: Favoritisme belastinginning (deel 2)
De voorkeursbehandeling van bevriende belastingplichtigen is één aspect van een niet goed functionerende Belastingdienst. Deze krant schreef er gisteren over in het hoofdredactioneel commentaar ‘Favoritisme belastinginning’ naar aanleiding van antwoorden van Financiënminister Javier Silvania (MFK) in verband met een ‘internal audit’ van Stichting Overheidsaccountantsbureau (Soab) bij de Ontvanger. Maar er is méér aan de hand, zo blijkt ook uit reacties van lezers.
Niet onbelangrijk is bijvoorbeeld het aantal ondernemers - ook van behoorlijke omvang - in onder meer de sfeer van aannemerij (en alles wat daarbij hoort), tuinonderhoud en dergelijke, die niet eens een Crib-nummer hebben of gebruiken en niets aangeven en dus niets betalen. Hier komt de Ontvanger niet eens aan te pas. Volgens sommigen zou in de sfeer van de aannemerij 50 procent of meer ‘zwart’ werken, en zou het risicovol zijn die groep aan te pakken en zouden bovendien dan vele projecten direct ‘plat komen te liggen’. Dit soort beweringen worden vaker gehoord en zouden eens goed onderzocht moeten worden.
Naast de voorkeursbehandeling is, volgens diverse reacties, soms ook sprake van precies het tegenovergestelde, zoals sommigen naar eigen zeggen in het verleden hebben mogen ervaren: namelijk dat het dossier van een persoon en/of zijn onderneming bewust een ‘red flag’ krijgt, en dat die persoon of dat bedrijf onterechte aanslagen kunnen verwachten, al dan niet om hen ‘een toontje lager te laten zingen’.
Belastinginning is géén politiek instrument of een manier waarop een enkele ambtenaar en/of een dienstafdeling naar willekeur oneigenlijke druk kan uitoefenen voor eigen gewin. Het gaat hier, nogmaals, om gemeenschapsgeld. Regelmatig om zeer aanzienlijke bedragen, zoals nu ook weer blijkt uit het lijstje top 15 hoogste bedragen aan ‘buiteninvorderingstelling’ (zie elders in deze editie). Alles bij elkaar ruim 188 miljoen gulden wordt niet meer geïnd, waarvan het grootste bedrag maar liefst 41 miljoen betreft. Maar even ernstig, of zo mogelijk ernstiger, daar zitten meerdere overheidsentiteiten tussen; overheids-nv’s, overheidsstichtingen of overheidsinstellingen waarover het Land Curaçao zélf zeggenschap heeft. In één geval gaat het bij zo’n overheidsentiteit om niet minder dan 20,1 miljoen gulden dat ‘buiten invordering wordt gesteld’. Want, zo wordt in diverse casussen aangevoerd, er is geen verhaalmogelijkheid. Curators verbazen zich er al heel lang over dat bedrijfsmatige belastingschulden nooit in privé worden geïnd. Zo zijn werkgevers verplicht loonbelasting van hun werknemers als voorheffing af te dragen. Sommigen menen dit niet te hoeven doen en dit geld te kunnen gebruiken als aanvulling op hun financiering/cashflow; ook overheids-nv’s maken zich hier schuldig aan. Werkgevers moeten dit deel echter afdragen; bestuurders zijn zelfs hoofdelijk aansprakelijk. Maar net als bij veel andere belastingplichtigen, is de overheid hier nooit goed achteraan gegaan. Vandaar de grote achterstanden, maar óók oneerlijke concurrentie ten opzichte van werkgevers die zich wél aan wet en regels houden.
Wat de redactie in het kader van dit debat óók meerdere keren verneemt - van de politieke oppositie, maar ook van onafhankelijke deskundigen - is dat het favoritisme in hun ogen ook een rol kan of heeft gespeeld bij de ‘kwijtschelding’ van de belastingschulden van 2017 en ouder door niemand minder dan de minister van Financiën himself. ‘Minfin wijst te makkelijk naar Ontvanger’ schreef deze krant in een redactionele analyse eerder dit jaar. Naar verluidt zou hier zo’n 3 miljard gulden mee zijn gemoeid; buiten invordering gesteld. Het Hof oordeelde in enkele rechtszaken ondubbelzinnig dat de belastingplichtige uit de uitlatingen van minister Silvania op zijn Facebookpagina mocht afleiden dat de aanslag niet meer zou worden ingevorderd én dat de Ontvanger dit heeft beschouwd als een instructie van de minister. ,,Misschien moet gevraagd worden wie allemaal in opdracht van de Minfin miljoenen aan belastinggeld kwijt is gescholden”, stelt Giselle Mc William, fractieleider van de oppositionele MAN. Zij noemt het jongste optreden van de bewindsman van Financiën van het kabinet-Pisas (MFK/PNP) - al dan niet gebaseerd op een nog niet openbaar gemaakt Soab-rapport - ‘tira santu den wowo di hende’. Iemand zand in de ogen strooien betekent: iemand misleiden.
Belastinginning raakt aan de wortel, aan het fundament, van de samenleving. Niemand houdt ervan belasting te betalen en iedereen probeert terecht niet meer dan nodig aan de fiscus te betalen. Maar de belastingmiddelen zijn onmisbaar voor het draaiend houden van het Land. Om dit veilig te stellen is vertrouwen nodig. Regering en Belastingdienst moeten daarom bouwen aan het vertrouwen van burgers en ondernemers. Om te kunnen bouwen aan vertrouwen is het belangrijk om signalen van binnen en buiten de Belastingdienst serieus te nemen en keihard op te treden tegen alles wat mis is. Van hoog tot laag, als het nodig is. Want als uit het volgende maand openbaar te maken Soab-onderzoek inderdaad blijkt dat er sprake is van bevoordeling van vrienden, dient Soab aangifte te doen en dan zou het OM - echt eens - in actie moeten komen.