Een zeepbel die snel weer uiteenspat. Criticasters van de zeer controversiële Nederlandse partij PVV van Geert Wilders zullen de neiging hebben het initiatiefwetsvoorstel om het mogelijk te maken criminele Antillianen Nederland uit te zetten honend af te serveren. Dat zou wel eens een lelijke vergissing kunnen zijn.
De PVV-Kamerleden Sietse Fritsma en Machiel de Graaf hebben veel tijd gestoken in hun initiatiefwetsvoorstel. Zij hebben daarbij niet alleen de steun van hun eigen fractiemedewerkers gekregen, ook ambtenaren van het Bureau Wetgeving (onderdeel van het ministerie van Veiligheid en Justitie) hebben assistentie verleend. Dat laatste is overigens goed Haags gebruik: Kamerleden die een initiatiefwet willen indienen, kunnen gebruikmaken van de expertise van wetgevingsjuristen om er voor te zorgen dat hun voorstel in elk geval wetstechnisch deugt en de juiste procedure wordt gevolgd.
Het wetsvoorstel waarvan een kopie samen met de Memorie van Toelichting in handen van het Antilliaans Dagblad is, wekt de indruk ook inhoudelijk goed doordacht te zijn. De indieners hebben daarbij dankbaar gebruik gemaakt van de nooit in behandeling genomen ‘Rita-regeling’ en de commentaren daarop van onder meer de Raad van State, staatsrechtgeleerden en hoeders van de mensenrechten.
Fritsma en De Graaf hebben handig gewinkeld in het Statuut, de EU-regels voor vrij verkeer en verblijf, het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden en het Vreemdelingenbesluit waarmee zij het tegenstanders op voorhand lastig hebben gemaakt zich daarop te beroepen. Ze wijzen er bovendien op dat Curaçao vorig jaar op grond van de Landsverordening Toelating en Uitzetting (LTU) ten minste vier Europese Nederlanders heeft uitgezet.
De PVV’ers hebben werk gemaakt van de motivering: de Memorie van Toelichting telt 5.000 woorden meer dan de 2.050 van de eigenlijke wetstekst. Ze betogen aan de hand van (wetenschappelijke) onderzoeken, publicaties (onder andere van OCaN-voorzitter en jeugdpsychiater Glenn Helberg) en statistieken hoe omvangrijk, ernstig en hardnekkig de problematiek is; om vervolgens de stelling te onderbouwen dat alle inspanningen om die langs een andere weg dan uitzetting op te lossen hebben gefaald.
Voor de eilanden zal dat natuurlijk geen beletsel zijn om ook dit keer weer fel te ageren. Het antwoord op de vraag of zij daar goed aan doen, is misschien wel terug te vinden in de Memorie van Toelichting: relatief veel Antillianen in Nederland verkeren - zonder werk en diep in de schulden - in een uitzichtloze situatie. Bovendien zijn ze er hun leven niet zeker: één op de drie overleden Antilliaanse mannen is door geweld om het leven gekomen. Voor jongeren tussen de 15 en 29 jaar is moord de belangrijkste doodsoorzaak. Antilliaanse jongeren lopen een bijna 15 keer hoger risico van het leven te worden beroofd dan hun autochtone Nederlandse leeftijdsgenoten. Schrikbarende cijfers die de regeringen - maar vooral die van Curaçao - te denken moeten geven, vóórdat zij hun stellingen betrekken.
Hoe doortimmerd en beargumenteerd het wetsontwerp ook lijkt, dat zegt nog weinig over de politieke steun in de Kamer. Fracties die het er inhoudelijk nog zo mee eens zijn, kunnen toch om puur principiële redenen tegen zijn omdat zij het ongedeeld Nederlanderschap op geen enkele manier willen aantasten. Voor een meerderheid zal zeer waarschijnlijk de steun van de PvdA nodig zijn en juist op die partij is, als het om de verhoudingen in het Koninkrijk gaat, geen peil te trekken.
Als de wet het haalt (na de Tweede Kamer moet ook de Senaat er nog zijn zegen aan geven, dus kan het zomaar najaar 2015 zijn voordat wij het weten), zal er ongetwijfeld een proefproces komen. Eén ding staat dan vast: met het vonnis van de rechter komt er een definitief einde aan een discussie die al in 1980 door het Kamerlid Erica Terpstra (VVD) werd geopend.