Analyse van een onzer verslaggevers
Curaçao werd afgelopen weekeinde opgeschrikt met het bericht dat het met Kurá Hulanda commercieel en financieel niet goed gaat. Er is uitstel van betaling verzocht en dit is door het gerecht verleend. In de tussentijd moet worden gezocht naar een oplossing. Er moet structureel geld bij, wil het ‘sprookje’ overeind blijven. De eigenaar van de twee hotels, stichting Jade, steekt er geen kapitaal meer in. Er moeten snel investeerders komen en/of een koper en tegelijk dient de real estate-tak van het bedrijf ontwikkeld te worden. Maar zowel de onroerendgoedmarkt als het toerisme maakt moeilijke tijden door. Kurá Hulanda met hotels in Otrobanda en in Westpunt is niet het enige resort dat de grootste moeite heeft het hoofd boven water te houden. Eerder al sloten Habitat en Sunset Waters, andere kwamen nog niet van de grond, Hyatt kon het niet bolwerken in Santa Barbara. Meerdere hotels hebben te maken met een te lage bezetting tegen een te lage kamerprijs. Deels komt dit door de wereldeconomie, maar ook door én de enorme druk van touroperators die exclusiviteit afdwingen én door Marriott Curaçao, dat geen eigenaar is van het complex waarvoor de overheid de financiële risico’s draagt maar dus slechts exploitant is en volgens andere resorts al jaren onder de Marriott-waardige prijs duikt waardoor hotels van een mindere klasse nog minder voor een kamer in rekening kunnen brengen.
Periodiek komt toeristenbureau CTB met positieve persberichten over de prestaties van het verblijfstoerisme. En ja, als de cijfers over het aantal bezoekers kloppen, dan was er tot en met augustus - de laatste maand waarvan de statistieken zijn gepubliceerd - sprake van 5 procent meer verblijfstoeristen; 289.979 over de eerste acht maanden vergeleken met 277.028 in dezelfde periode vorig jaar. Op zich al een prestatie gezien de nog altijd haperende economieën in Noord-Amerika en West-Europa.
Maar waar het om gaat, en zeker vanuit het perspectief van de resorts, is de ontwikkeling van de toeristenovernachtingen. Die loopt al een tijdlang terug en draait nu zelfs stationair met een groei van nul. Hoewel cijfers ontbreken, staat vast dat hotels in toenemende mate te kampen hebben met de keuze van buitenlandse gasten voor appartementen die de laatste jaren als paddenstoelen uit de grond schieten. Ongecontroleerd en het is allerminst zeker dat deze ook bijdragen aan de algemene toerismepromotiepot (logeergastenbelasting en/of omzetbelasting). Feit is in elk geval dat met gelijkblijvende toeristenovernachtingen de gemiddelde hotelbezetting terugloopt, ongeveer tien procent, zonder dat er substantieel veel meer kamers bij zijn gekomen.
De facto is er zelfs, uitgedrukt in absolute cijfers, een afname in het aantal overnachtingen: tot en met augustus 2.450.118 tegen nog 2.461.580 vorig jaar. Ernstiger wordt het als een nadere analyse van de beschikbare CTB-cijfers aantoont dat niet één, niet twee, niet drie maar dat alle vier de voornaamste markten waar toeristen voor Curaçao vandaan komen qua overnachtingen in de min zitten. Van oudsher zijn voor het Curaçaose toerisme - en in deze volgorde - van belang: koninkrijkspartner Nederland (namelijk voor bijna 42 procent van alle overnachtingen); Venezuela (bijna 14 procent); de Verenigde Staten (12 procent); en zustereiland Aruba (3 procent). Alle vier presteren niet alleen onder de maat, maar zelfs ook negatief. Zo zitten de Nederlandse toeristenovernachtingen op -9 procent; de Venezolanen op -1 procent; de Amerikanen idem op -1 procent; en de Arubanen op -3 procent. Gelukkig staan daar ook groeicijfers vanuit andere landen tegenover, zoals Duitsland die tot en met augustus +6 procent scoort wat betreft overnachtingen en daarmee met een marktaandeel van 4,8 procent in plaats van Aruba de vierde belangrijkste toeristenleverancier van Curaçao is geworden.
Toch moeten bij CTB en Chata alle alarmbellen en -klokken gaan klinken. Er zijn te veel indicatoren die op geel, oranje of zelfs rood staan. Dat een wereldmerknaam als Hyatt het in alle opzichten bijzondere product Santa Barbara niet in de markt kon zetten, was al een eerste teken. Dat de twee managementcompanies van Kurá Hulanda uitstel van betaling van schulden hebben gekregen - en dat bij uitblijven van een oplossing over een paar maanden wellicht sluiting dreigt - is reden voor acute actie. Over het algemeen is de bezetting te laag en vooral lijkt er een neergaande lijn wat betreft ‘average daily rate’ (ADR) en ‘revenue per available room’ (RevPar) - al dan niet onder druk van de mondiale economie en - crisis en/of druk van machtige touroperators. Uit de vier voornaamste toeristenmarkten is er duidelijk een afname in overnachtingen, terwijl de opkomende markten (Duitsland, Colombia, Suriname, Dominicaanse Republiek) niet in staat zijn nog om dit ‘goed te maken’. Het toerisme heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot de belangrijkste economische sector - door gestage groei, maar ook doordat de overige bedrijfssectoren zoals de internationale financiële dienstverlening zijn teruggelopen. Circa een kwart van de deviezen wordt gegenereerd door het toerisme. Paniek is onnodig, maar de gebeurtenissen bij Kurá Hulanda en alle genoemde ontwikkelingen geven wel alle reden tot grote alertheid en liefst daadkrachtige gezamenlijke actie van belangengroepen, overheid en minister Stanley Palm van Economische Ontwikkeling.