Analyse door René Zwart
Het heeft er alle schijn van dat Nederlandse journalisten vanuit Bonaire zijn aangezet om rijksvertegenwoordiger Wilbert Stolte onder vuur te nemen.
Enkele weken geleden openden het Algemeen Dagblad uit Nederland en NRC Handelsblad tegelijkertijd de aanval op hem. De eerste deed dat op basis van een meer dan anderhalf jaar oud rapport van de Rekenkamer over Usona, de tweede aan de hand van een vertrouwelijke brief van gezaghebber Lydia Emerencia.
Journaliste Marcia Nieuwenhuis van het Algemeen Dagblad is gericht op zoek gegaan naar voor Stolte belastende informatie. Zij benaderde daarvoor mensen uit diens directe omgeving in de hoop dat die uit de school wilden klappen. Zij wendde zich onder meer ook tot een directe medewerkster van Stolte: ,,Voor een stuk over Rijksvertegenwoordiger Stolte kom ik graag met u in contact. Meer ambtenaren hebben kritiek op vriendjespolitiek, cliëntelisme & zogenaamd openstellen vacatures voor mensen uit eigen kring. Kan anoniem”, schreef Nieuwenhuis aan de betrokken medewerkster van de Rijksdienst Caribisch Nederland.
Veel heeft de speurtocht niet opgeleverd want de uiteindelijke publicatie bevatte, hoewel als groot nieuws gebracht, niet meer dan informatie die in het voorjaar van 2011 al openbaar was: een verslag van de Algemene Rekenkamer over de gebrekkige verantwoording van door Nederland via Usona en Amfo aan projecten op de voormalige Nederlandse Antillen verstrekte subsidies.
De verslaggeefster richtte haar pijlen op Stolte omdat deze voor zijn benoeming tot rijksvertegenwoordiger penningmeester van Usona is geweest. Maar opvallend genoeg bleven alle andere bestuursleden buiten schot. In reactie op vragen uit de Tweede Kamer deed minister Ronald Plasterk (PvdA) van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de berichtgeving van het Algemeen Dagblad als achterhaald af: Al voor Stolte’s benoeming was bekend dat de Rekenkamer vond dat Usona tekortschoot.
Misschien nog wel opmerkelijker was de plotselinge aandacht die NRC-verslaggever Joep Dohmen voor Bonaire had. Vooral de timing geeft te denken: hij arriveerde een dag voordat de verdachten in het zogenaamde ‘Zambezi-onderzoek’ een dagvaarding ontvingen om zich op 25 november voor de rechter te verantwoorden op het eiland. Dohmen bleek te beschikken over een brief van Emerencia over de houding van Stolte, gestuurd aan de ministers Opstelten en Plasterk.
Dohmen maakte er in zijn berichtgeving onder meer melding van dat Plasterk van de door hem begin dit jaar naar Bonaire gestuurde ‘verkenner’ Bandell (oud-burgemeester van Dordrecht) het advies zou hebben gekregen Stolte de laan uit te sturen. De bewindsman verwees dat nieuwtje in een debat met de Kamer naar het rijk der fabelen en benadrukte tevens niet te twijfelen aan de integriteit van de rijksvertegenwoordiger.
Het was zowel Stolte als Plasterk op dat moment echter al duidelijk dat het er niet meer toe deed of de aantijgingen waar, halfwaar of geheel onwaar zijn: de aangerichte schade was onherstelbaar. Stolte zal niet eens een aanmoediging van de minister nodig hebben gehad om te besluiten niet meer dan drie van de vijf jaar waarvoor hij benoemd is vol te maken.
Vanaf het allereerste begin is hem - zoals dat eerder Henk Kamp overkwam - immers het leven zuur gemaakt door een merkwaardige mengeling van politieke tegenstanders van de coalitie en mensen met een aversie tegen Nederland en Nederlanders. Dat Stolte de handdoek in de ring gooit, zal in deze kringen als een victorie worden gevierd. Maar zij zouden wel eens te vroeg kunnen juichen. Om te beginnen blijkt de rijksvertegenwoordiger nog zo veel vertrouwen bij zijn baas te genieten dat hij aanblijft tot na de evaluatie van het functioneren van rijksgeledingen in relatie tot Caribisch Nederland. Bovendien is het voor de neutrale waarnemers duidelijk dat met het slachtofferen van Stolte de bestuurscrisis niet bezworen is. Zelfs een eventueel - en door de oppositie gewenst - aftreden van de gedeputeerden Burney El Hage en James Kroon zal hieraan niet helpen. Daarvoor zijn de kritiek op het functioneren van de gezaghebber en de twijfels over het opereren van het Openbaar Ministerie te fundamenteel.
Met het aangekondigde onderzoek naar hoe de diverse rijksorganen met de openbare lichamen omgaan, creëert Plasterk niet alleen rust rond de persoon van Stolte, het geeft hem ook de gelegenheid om goed na te denken over het instituut rijksvertegenwoordiger. Want los van de geschikt - dan wel ongeschiktheid van Stolte, diens positie - tussen twee vuren - was allesbehalve benijdenswaardig. Op de eilanden - met enkele activisten op Bonaire voorop - vindt men dat hij te weinig voor hen opkomt in Den Haag. Daar vinden ze hem juist weer lastig omdat hij aandacht vraagt voor die ‘Caribische aanhangseltjes op Madurodamformaat’.
Vanuit de Tweede Kamer is er al vanaf kort na 10-10-‘10 op gewezen dat de rijksvertegenwoordiger een tijger zonder tanden is. Wil de opvolger van Stolte een kans van slagen hebben dan zal hem meer ‘doorzettingsmacht’ moeten worden toevertrouwd. Enerzijds om te voorkomen dat ministeries domme streken uithalen (zoals met het zorgpakket) en anderzijds om al te eigenzinnig handelende eilandelijke functionarissen te kunnen corrigeren. Stolte heeft beide wel geprobeerd, maar erg succesvol was hij daar niet in omdat hij niet het mandaat had om door te bijten.
Als dit niet verandert zal ook de volgende rijksvertegenwoordiger zich voelen als een brandweerman zonder bluswater. Gegeven het feit dat er op Bonaire kennelijk lieden rondlopen die er plezier in scheppen partijen tegen elkaar op te stoken en daarvoor zelfs bij media in Europees Nederland gehoor vinden, zal er ook de komende tijd nog heel wat bluswerk te verrichten zijn.
Het is sowieso de vraag of er wel zo makkelijk een opvolger voor Stolte te vinden is die ook nog over de vereiste kwalificaties beschikt. Bonaire is een mooi eiland met een prachtig toekomstperspectief, maar de bestuurlijke sfeer is er wel volledig bedorven. Bovendien is Caribisch Nederland vanuit Haags oogpunt ook weer niet zo relevant om daar een echte topper voor vrij te maken. Het zal dus wel een oud-politicus op wachtgeld worden of een overbodig geworden burgemeester uit een fusiegemeente.
Dat zou wel een gemiste kans zijn om van de toetreding van Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot het Nederlandse staatsbestel alsnog een succes te maken. Het is daarom te hopen dat de Tweede Kamer het door Plasterk aangekondigde onderzoek aangrijpt om het kabinet te dwingen eindelijk eens een integrale visie te presenteren op de toekomst van Caribisch Nederland: Wat wil het Rijk met de eilanden, wat moet het voorzieningen-, welvaarts- en welzijnsniveau over vijf of desnoods tien jaar zijn en wat is daarvoor nodig? En stel een programmamanager (BES-gezant) aan die het gezag heeft de ministeries op te jagen om dat te realiseren.
Daar is niet alleen de bevolking van de eilanden bij gebaat, het is ook dé manier om als politiek Den Haag van een hoofdpijndossier af te komen.

ADletters logo


Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.