De term ‘ingrijpen’ is in de afgelopen maanden vaker gevallen dan de 57 jaar daarvoor dat het Statuut van het Koninkrijk bestaat. Met de Rijksministerraad van vrijdag in het verschiet, waarin opnieuw de twijfels over de integriteit van premier Gerrit Schotte en een aantal van zijn ministers aan de orde komen, is de hamvraag: Grijpt het Koninkrijk in of wordt er nog een extra rondje om de hete brij ingelast? Het valt allerminst uit te sluiten dat Statenvoorzitter Ivar Asjes (PS) het met zijn eerdere uitspraak dat ‘Nederland de ballen niet heeft’ om in te grijpen, bij het juiste eind heeft. Belangrijker is echter dat hij daarbij uitgaat van de onjuiste veronderstelling dat Nederland zou wíllen ingrijpen. Als één ding de afgelopen maanden duidelijk is geworden dan is het wel dat ingrijpen het laatste is dat Nederland wil. De gedachte die bij sommige lokale politici heeft postgevat, dat Nederland Curaçao opnieuw zou willen koloniseren, getuigt van een grenzeloze zelfoverschatting. Laten we er geen doekjes om winden: Curaçao is voor Nederland van nul en generlei waarde. Het eiland heeft Nederland helemaal niets te bieden dat het niet elders kan krijgen. Meer, beter en vermoedelijk ook nog tegen aantrekkelijkere condities. Het voordeel van de gunstige ligging tussen Europa en de Amerika’s - destijds de reden om het eiland te annexeren - speelt ook geen rol meer nu Bonaire integraal onderdeel is van Nederland en, veelzeggender nog, Den Haag is ingegaan op de uitnodiging van Aruba een strategisch partnerschap aan te gaan. De enige reden waarom Nederland nog aandacht heeft voor Curaçao is het gevolg van het Statuut. Dat schept immers de plicht om ‘elkander bij te staan’. De vraag is dus niet of Nederland wil ingrijpen, maar of Nederland als grootmacht in de Koninkrijksregering moet ingrijpen. De neutrale toeschouwer die het Statuut afzet tegen de ontwikkelingen die zich sinds 10 oktober 2010 op Curaçao hebben voltrokken, zal die vraag al gauw met een ‘ja’ beantwoorden. Er bestaan immers niet alleen onderbouwde twijfels of een aantal bewindslieden überhaupt benoemd had mogen worden, misschien nog wel kwalijker is dat zij een cultuur van angst en intimidatie op het eiland hebben geïntroduceerd die de vraag opwerpt of de mensenrechten nog wel voldoende zijn gewaarborgd. Een steviger argument om in te grijpen, valt er nauwelijks te bedenken. Toch is de kans gering dat de Rijksministerraad vrijdag tot een interventie zal besluiten, anders dan eentje van symbolische aard. Want hoe zal ingrijpen er in de praktijk moeten uitzien? Een democratisch tot stand gekomen regering buitenspel zetten, lijkt een onbegaanbare weg. Dat zou Nederland internationaal op groot gezichtsverlies komen te staan. Bovendien bestaat er de (helaas reële) vrees van escalatie. De waarschuwingen van Gevolmachtigde minister Sheldry Osepa (MFK) voor ‘toestanden à la mei 1969’ en PS-leider Helmin Wiels (‘Laat de Nederlanders maar komen, de body bags liggen klaar’) passen in een nachtmerriescenario waar Den Haag niet in verzeild wenst te raken. Maar Nederland kan ook niet de verantwoordelijkheid die het Statuut met zich meebrengt zomaar naast zich neerleggen. De Curaçaose bevolking heeft niet voor niets in overgrote meerderheid gekozen voor continuering van de band met het Koninkrijk en rekent er terecht op dat haar rechten door dat Koninkrijk worden beschermd. Daarmee is tevens de voor Nederland veiligste (en wellicht ook meest gewenste) uitweg uitgesloten, het uittreden van Curaçao uit het Koninkrijk. Hoe populair de zelfverklaarde onafhankelijkheidsvoorvechter Wiels ook zou kunnen worden, maar weinig Curaçaoënaars zullen als het er op aankomt vrijwillig afstand doen van een van de meest begeerde paspoorten in deze wereld. Zelf het Koninkrijk uitstappen, zoals wel eens geopperd door de PVV, is voor Den Haag geen optie: Nederland is het enige land in het Koninkrijk dat op dit punt geen zelfbeschikkingsrecht bezit. Zie hier het dilemma waarmee Nederland worstelt. Het wil helemaal niet ingrijpen, want er valt niets te winnen en des te meer te verliezen. Het kan bijna niet anders dan dat er stiekem op wordt gehoopt dat vandaag of morgen het Openbaar Ministerie in Willemstad bekend zal maken dat het een onderzoek instelt naar de handel en wandel van een of meer leden van het kabinet Schotte. Want dan kunnen zelfs de tot de coalitie behorende fracties niet langer volhouden dat er geen vuiltje aan de lucht is. Deze stille hoop aan Nederlandse zijde verklaart waarom er tot nu toe telkens voor is gekozen tijd te winnen. Eerst werd de voorspelbare uitkomst van de Staten afgewacht, daarna werd een briefje aan Schotte gestuurd en moest er voor worden gezorgd dat het koninklijk bezoek ordentelijk zou verlopen. En het antwoord waar de Curaçaose premier al weken op broedt, zal - hoe nietszeggend dat waarschijnlijk ook zal zijn - ongetwijfeld door Donner en de zijnen worden aangegrepen om daar een tijdje op te studeren.
Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw
Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.