Als de Rijksministerraad (RMR) vandaag ten aanzien van Curaçao eindelijk instemt met de Caribische Hervormingsentiteit en alles wat erbij hoort, door politiek Willemstad omgedoopt tot Orgaan voor Hervorming en Ontwikkeling (OHO), dan is dat geen dag te vroeg. De coronacrisissituatie op het eiland - op de eilanden - schreeuwt om actie. Toch heeft het bijna drie maanden geduurd, na het Nederlandse aanbod van de hervormingsentiteit plus bijbehorende paar honderd miljoen aan financiële noodsteun, voordat hierover een akkoord kon worden bereikt. En eigenlijk al langer, want nog vóór de RMR van 10 juli werd door de vier premiers van het Koninkrijk gesproken over de noodzaak om te hervormen en de contouren waarin dit zou worden vormgegeven. En al vanaf medio maart, toen de effecten van de Covid-19-pandemie voor niet alleen de volksgezondheid maar ook de financiële, en vooral de sociaaleconomische en maatschappelijke omstandigheden merkbaar werden, was duidelijk dat daadkrachtig optreden een must was. Het duurde echter bijna acht maanden alvorens lokale politieke bestuurders tot dit inzicht kwamen.
Intussen is de Curaçaose landskas ‘minder dan nul’, zoals deze krant gisteren berichtte. ‘Meer dan leeg’ zou ook een goede kwalificatie zijn: de liquiditeitspositie is deze maand negatief geworden en dit liquiditeitstekort loopt alleen maar verder op tot 853 miljoen met de jaarwisseling - al over twee maanden. Dit bedrag vertegenwoordigt driekwart van alle volgens de voor de tweede keer gewijzigde landsbegroting verwachte belastinginkomsten van 1.130 miljoen in héél 2020. Dat er niet eerder dan oktober sprake was van een negatieve kas, komt omdat Curaçao in april, mei en juni al een paar honderd miljoen aan Nederlandse liquiditeitssteun ontving in de vorm van renteloze leningen. Een vergelijkbare situatie is ook van toepassing op Sint Maarten en Aruba. Dit laatste Status Aparte-eiland heeft nog geen akkoord met Nederland over een bij (consensus)rijkswet te regelen hervormingsentiteit, maar lapt de aanzienlijke tekorten op door op grote schaal lokale obligatieleningen aan te gaan en schatkistpapier uit te geven. Een onhoudbare situatie die gezien de astronomische en groeiende schuld afstevent op het bankroet van One Happy Island, terwijl de vooruitzichten wat betreft Covid-19 en het herstel van het toerisme (= de economie) nog weinig reden geven voor optimisme.
Hervormingen zijn nodig. Hervormingen waren al nodig vóór corona meedogenloos toesloeg, maar niemand in Willemstad, Oranjestad en Philipsburg die het echt aandurfde. Nu móet het wel. Dat is niet tégen de bevolkingen, zoals sommige politici - vooral Statenleden van oppositie en ook enkele van de coalitie - beweren, maar in het belang van de burgers. Zoals het in het belang is van de lokale bevolking en bedrijven dat er nu in rijksverband met Curaçao overeenstemming is over de verdere aanpak. Die dient op korte termijn zichtbare en meetbare resultaten op te leveren op het gebied van economie, werk, inkomen en onderwijs. De regeringen van de Caribische landen wordt gevraagd een politiek commitment af te geven, waarna het wetgevingstraject en hopelijk direct al de dringend noodzakelijke geldelijke steun en verbeteringen op gang komen. Maar het is alles overziend vooral Nederland dat zich met het OHO als grootste land van het Koninkrijk committeert aan langdurige, structurele financiële én politiek morele ondersteuning van de Caribische rijksgenoten. Echter, niet zonder dat Curaçao (eerst) ook zélf stappen zet qua besluitvorming en wetgeving. Het belangrijkste is dat het OHO-akkoord hoop biedt en zelfs weer nieuw vertrouwen.
Wilt u meer informatie? Neem een online abonnement op de krant.