Het is haast normaal geworden, maar natuurlijk is het niet normaal en zeker niet acceptabel. Terecht heeft Statenvoorzitter Ana-Maria Pauletta het parlementslid Meindert ‘Menki’ Rojer deze week geschorst uit de online vergadering van de Curaçaose volksvertegenwoordiging. Het Statenlid van Kòrsou di Nos Tur (KdNT), de oppositiepartij van Amparo dos Santos, vond het nodig op kosten van de belastingbetaler zijn spreektijd te gebruiken (lees: misbruiken) door een stortvloed aan verwensingen te uiten richting premier Eugene Rhuggenaath.
Eén waarschuwing was niet voldoende om Rojer te stoppen. Zelfs twee waarschuwingen niet. De bevolking was er getuige van dat de voorzitter niets anders restte dan om hem na de derde waarschuwing het zwijgen op te leggen. Wat Rojer uitkraamde zou zelfs in een snèk ongepast zijn, laat staan in een officiële parlementsvergadering over een belangrijk onderwerp als de Landsverordening uitzonderingstoestand (de Noodwet). De KdNT-politicus maakte de regeringsleider uit voor ‘gobarde’ (lafaard), ‘desgrasiado’ (ellendeling) en nog veel meer. Dit in verband met het feit dat Rojer vorige week door de recherche verhoord was over een Facebookpost, naar aanleiding waarvan de minister-president aangifte had gedaan - een instrument dat KdNT zelf gretig en aan de lopende band in stelling brengt.
Het ging om de post die tijdens de rellen van 24 juni was geplaatst door een anonieme persoon, en door Rojer verder verspreid, die het gemunt had op alle ministers van het kabinet-Rhuggenaath: ,,Ze moeten niet sterven. Ze moeten worden geliquideerd of gefusilleerd. Hun keel moet worden doorgesneden en op de grond gegooid.” Rojer gaf later aan dat hij dit had gedaan om aan te geven hoe boos de gemeenschap wel is. ,,Kijk hoever onze mensen zijn gegaan”, zo becommentarieerde Rojer, met daarna een oproep aan de ministers: ,,Broeders, dien je ontslag in.” De aangifte en daarop het verhoor is bij hem bijzonder slecht gevallen, vandaar dat hij nog even zijn gal wilde na-spuwen op camera tijdens het Statendebat. Rojer kennende dóét hij het erom. Hij en zijn partij snakken naar aandacht. Negatieve aandacht wel te verstaan. Ze gooien liever olie op het vuur dan een bijdrage te leveren om de rust te bewaren. Dan komen ze weer in het nieuws en het populistische edrag scoort, denken zij. Verbaal geweld is echter net zo verwerpelijk en strafbaar als fysiek geweld.
Zijn partijleider Dos Santos bedient zich van dezelfde praktijken, liefst zónder tegenspraak. In een woedeaanval maakte de KdNT-voorman de bewindslieden, vorige week tijdens een parlementsvergadering over de voorwaarden van Nederland in ruil voor verdere financiële steun, uit voor alles wat slecht is. Zo passeerden met gemak de woorden ‘leugenaar’, ‘dief’, ‘clown’, ‘corrupt’ en ‘misbruiker’ de revue. Anders echter dan deze week in het geval van Rojer, waarbij de premier er niet was om zichzelf met argumenten te verdedigen, kreeg Dos Santos het deksel op de neus toen minister Kenneth Gijsbertha in reactie op de beschuldigingen sarcastisch antwoordde ‘dat het kan verkeren’. Daarop ging Dos Santos helemaal door het lint. Een trieste bedoening, die het eiland en zijn imago grote schade aandoen.
Er moet paal en perk worden gesteld aan dit ‘grensoverschrijdend gedrag’ en het is daarom goed dat voorzitter Pauletta resoluut optrad. Overal ter wereld gelden codes van fatsoen binnen het parlement; ook hier. Het is een kwestie van naleving. Namelijk gedrag opeisen op een wijze die getuigt van onderling respect en die geen afbreuk doet aan de waardigheid van de Staten. Voor degenen die zich hier niet aan wensen te houden, zou moeten gelden: maak plaats voor iemand die wel een waardig volksvertegenwoordiger wil en kan zijn!