Alle ogen zijn gericht op de Rijksministerraad (RMR) van morgen en vermoedelijk ook volgende week. De derde en vierde op rij. Uitzonderlijk. Het zijn dan ook bijzonder uitzonderlijke tijden. Crisis in álle delen van het Koninkrijk. Het is een goede zaak dat de Curaçaose premier Eugene Rhuggenaath, in alle hectiek in eigen land, toch ook de tijd nam om zijn collegaminister-president Mark Rutte medeleven te tonen in verband met de zeer verontrustende situatie in Nederland, waar gisteren al 1.173 doden als gevolg van het verschrikkelijke coronavirus zijn geteld. En het einde is nog niet in zicht. Een waar drama. Het is de ergste ramp die het Europese deel van het Koninkrijk in decennia treft. Al bijna in de orde van grootte van de watersnoodramp van 1953 toen er 1.863 personen stierven, en waarvoor op de eilanden in die tijd nog werd gecollecteerd.
In dergelijke omstandigheden is het meer dan begrijpelijk dat politiek en ambtelijk Den Haag in eerste instantie aandacht heeft voor eigen, nationale aangelegenheden. Daar bestaat, uiteraard, ook aan deze kant van de oceaan alle begrip voor. Normaal staan ‘de Antillen’ al niet bovenaan de agenda, dat is momenteel gezien de aanzienlijke problemen waar Nederland zelf voor staat natuurlijk niet anders. Tegelijkertijd, de uitdagingen waarmee Curaçao, Aruba en Sint Maarten worden geconfronteerd, zijn zodanig dat zij dit alléén niet aankunnen. Medisch - in eerste instantie - nog wel. Maar vooral financieel, economisch en zeer binnenkort ook sociaal staan deze landen zeer binnenkort of nu al met de rug tegen de muur.
Dit werd de Rijksministerraad van 20 maart jongstleden al duidelijk gemaakt en is nog eens herhaald en benadrukt in de RMR van 29 maart. Economie, overheidsfinanciën en betalingsbalans (lees: deviezenreserves) kunnen de klap die de coronacrisis met zich meebrengt eenvoudigweg niet opvangen zonder (langdurig of mogelijk zelfs wel blijvend?) letsel op te lopen. Dit signaal is op het Binnenhof wel opgevangen, maar het is de vraag of de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Financiën het wel voldoende hebben begrepen. BZK-minister Raymond Knops zei vorige week dat er steun zou komen, echter - op z’n Hollands - ‘géén onvoorwaardelijke steun’, en wel in de vorm van leningen, niet als schenking (zoals na de calamiteit van orkaan Irma in 2017 aan Sint Maarten wel het geval was). Hij voegde eraan toe dat de eilandbevolkingen ‘zelf ook offers moeten brengen’. Het is niet het moment om in de valkuil van een netelige publieke discussie te belanden - daarvoor is de situatie veel te urgent; ook nu is ontegenzeggelijk sprake van een calamiteit - maar Knops heeft van zijn collega en partijgenoot Wopke Hoekstra van Financiën gezien welke schade verkeerd gekozen woorden kunnen aanrichten: in Europa staat Nederland er ronduit slecht op na de ‘te weinig empathische’ uitspraken richting Italië en Spanje, waardoor Rutte de ruzie moet uitpraten door duidelijk te maken dat terecht een beroep is/wordt gedaan op de Nederlandse solidariteit. Terecht, want Nederland wil in EU-verband ‘aan de goede kant van de geschiedenis’ staan.
BZK-bewindsman Knops beseft het misschien niet voldoende, maar ook op Curaçao, Aruba en Sint Maarten worden wel degelijk grote ‘offers’ gebracht door de tienduizenden die per direct hun baan en inkomen kwijt zijn en hele bedrijfssectoren die op instorten staan. Nee, de eilanden hebben (evenals Italië en Spanje) onvoldoende tot geen buffers opgebouwd of kúnnen opbouwen, simpelweg omdat de economieën te klein, fragiel en kwetsbaar zijn en - toegegeven - opeenvolgende onverantwoordelijke lokale overheden te veel hebben besteed. Juist dáárom heeft de meerderheid van de eilandbevolkingen bij diverse referenda altijd consequent en bewust gekozen voor behoud van de Koninkrijksbanden. Het ligt alleszins voor de hand dat ná de coronacrisis er een breed en diepgaand maatschappelijk en politiek debat komt over de staatkundige toekomst van de Caribische landen en de duurzame houdbaarheid van de autonomie anno 2020, maar voor nu - nu het erop aankomt - moet het Koninkrijk, gestoeld op het Statuut, laten zien dat het geen luchtbel is, maar werkelijk ergens voor staat. Rutte, Hoekstra, Knops en de overige ministers kunnen deze RMR en die van volgende week geschiedenis schrijven. Hopelijk de goede kant van de geschiedenis.