Curaçao vierde gisteren, 2 juli, weer Dia di Bandera. Dat gebeurt al ruim drie decennia, volgend jaar voor de 35e maal, maar dit keer toch wel op extra bijzondere wijze. De aanwezigheid van koning Willem-Alexander en koningin Máxima gaf de feestdag een speciale betekenis. En de organisatie van de eerste editie van het Festival di Pueblo in de Breedestraat in Otrobanda zorgde voor een unieke sfeer. De koning en koningin, uitgenodigd door gouverneur Lucille George-Wout, toonden overal waar zij kwamen interesse. Tijdens het officiële deel van de festiviteiten in de binnenstad, met letterlijk veel vlagvertoon, maar ook in het dorp Barber op Bándabou waar zij op de tonen van de ‘kachu’, de hoorn van een koe, in het Parke Himno i Bandera werden verwelkomd. Zoals de vorst een belangrijke symbolische functie heeft voor de eenheid van Nederland, zo is het Koninklijk Huis van belang voor het koninkrijksgevoel dat op de Caribische eilanden bestaat. In dat licht moet de aanwezigheid van Willem-Alexander en Máxima worden gezien. Het bezoek zal door velen op Curaçao zijn gewaardeerd en gevoeld als oprechte belangstelling voor de bevolking. Die bevolking verdient extra aandacht. Economisch en sociaal staan regering en inwoners voor grote ‘uitdagingen’, zoals de onzekere toekomst van de olie-industrie en de raffinaderij voorop, maar ook het afnemende belang van de internationale financiële dienstverlening, terwijl het toerisme - als enige ander overgebleven vitale sector - het zwaar heeft vooral als gevolg van de diepe crisis bij buurland Venezuela. Ook financieel zit Curaçao in een lastig parket, de overheid heeft de grootste moeite de eindjes aan elkaar te knopen, waardoor er weinig ruimte overblijft voor verbetering van onderwijs, zorg en openbare infrastructuur. Soms bekruipt weleens het gevoel dat Nederland weinig oog heeft voor de noden van Curaçao (en Aruba), terwijl er aanzienlijke fondsen beschikbaar komen voor het door orkaan Irma zwaar getroffen Sint Maarten, en de drie BES-eilanden, met amper 30.000 inwoners, nu meer toegeschoven krijgen dan de zes voormalige Nederlandse Antillen met ruim 250.000 bewoners bij elkaar ooit ontvingen. Elk niet-blinde persoon ziet de achterstanden qua (sociale) huisvesting, schoolgebouwen en medische voorzieningen - het nieuwe ziekenhuis HNO had er al jaren terug moeten komen. Hopelijk is de onlangs tussen de vier landen afgesproken samenwerking voor betere gezondheidszorg een eerste stap tot méér concrete partnerships en medewerking. Zo biedt ook de recente investeringsconferentie Bon Biní for Business, met als inzet meer bedrijvigheid tussen Nederland en Curaçao (en de overige eilanden), perspectief. Tussen de kabinetten Rutte en Rhuggenaath klikt het. In zo’n klimaat valt meer te behalen dan in een vijandige sfeer. Dat kan en moet met behoud van de eigen culturele identiteit, zoals aangetoond door het Festival di Pueblo. De particuliere initiatiefnemers hiervan - die met deze en de andere festivals ‘bruggen wil bouwen’ - hebben terecht ingezien dat Dia di Bandera naast het officiële deel vooral ook een mooie feestdag moet zijn, waar gisteren naast de verschillende bevolkingsgroepen van Curaçao ook het Koninklijk Paar zichtbaar van genoot. Dia di Bandera kan zo hopelijk bijdragen aan meer saamhorigheid en onderling vertrouwen op Curaçao en verbeterde relaties binnen het Koninkrijk. Dit smaakt naar meer.