Dat politici op Sint Maarten er een potje van maken valt Nederland niet te verwijten. Maar in de wetenschap dat de Staten in Philipsburg hopeloos verdeeld zijn, een eventueel interim-kabinet op de krapst mogelijke meerderheid steunt en het maar de vraag is of verkiezingen tot meer bestuurlijke stabiliteit leiden, zou je van het ‘moederland’ een doortastender optreden mogen verwachten om de burgerslachtoffers van orkaan Irma perspectief te bieden op een snel begin van de wederopbouw van het verwoeste land. Het valt te prijzen dat politiek Den Haag eerst heeft aangestuurd op een akkoord op regeringsniveau. Al snel was duidelijk dat het kabinet-Marlin - met de premier voorop - niet alleen niet in staat was te doen wat mag worden verlangd van een regering van een door een natuurramp getroffen land, maar ook de totstandkoming van een door Nederland met honderden miljoenen euro’s te vullen wederopbouwfonds traineerde. Het wegsturen van de regering accentueert de bestuurlijke onmacht en onwil van een aantal lokale politici om zich in dienst te stellen van de bevolking. Rutte III wekt bij monde van staatssecretaris voor Koninkrijksrelaties Raymond Knops (CDA) de indruk een pas op de plaats te maken, totdat er duidelijkheid is of alsnog op regeringsniveau afspraken kunnen gemaakt die bovendien zo zijn geborgd dat deze niet ook weer kunnen worden opgezegd. De Nederlandse regering heeft de afgelopen jaren meerdere keren via de Rijksministerraad weinig subtiel haar wil opgelegd aan een van de andere (Caribische) landen. In niet al die gevallen leek er een dringende noodzaak aanwezig om zo dwingend op te treden. De wanhopige situatie waarin de Sint Maartense bevolking nu al twee maanden (!) probeert te overleven, geeft juist wél alle aanleiding om op koninkrijksniveau op te treden. Het is onverantwoord dat nog langer uit te stellen. Er resten nog een weekend en vier werkdagen voor de eerstvolgende Rijksministerraad. Het is Nederland dat als grootste partner in het Koninkrijk de statutaire, maar belangrijker nog morele plicht heeft om vrijdag een einde te maken aan de wurgende onzekerheid waarin de Sint Maartenaren al veel te lang onnodig verkeren. Hoe - op basis van wederzijdse instemming of dwingend door een Algemene Maatregel van Rijksbestuur - doet nu niet ter zake. Nood breekt wet en die nood is heel, heel hoog. Is het kabinet in Den Haag daartoe niet bereid, dan neemt het welbewust het risico de mede dankzij de massieve noodhulp verworven sympathie te verspelen, 40.000 koninkrijksgenoten achterlatend met het gevoel speelbal te zijn in een weinig fraai politiek steekspel.