Bijna vier jaar na de ‘oil spill’ bij kust en binnenwater van Jan Kok is er eindelijk duidelijkheid: Refineria Isla Curaçao is verantwoordelijk. Zo heeft het gerecht bepaald. Een belangrijk vonnis. Wat vrijwel iedereen eigenlijk onmiddellijk vermoedde, namelijk dat de olie die op 12 augustus 2012 de saliña van Rif Sint Marie/Jan Kok binnenstroomde afkomstig was van de naburige Isla-terminal bij Bullenbaai, werd eerst nog lange tijd ontkend. Isla-woordvoerders wezen op de mogelijkheid dat de olie geloosd was door voorbijvarende schepen. Isla zelf trof volgens de top geen blaam. Lange tijd en eigenlijk nog tot voor kort in verband met het trachten te bereiken van een regeling werd er gedraaid en weggelopen voor de verantwoordelijkheid. Daags na de ramp ging in eerste instantie alle aandacht uit naar de directe gevolgen en het verhelpen ervan. Een nog ongeschonden binnenwater en omgeving, besmeurd door een dikke vette laag olie. De vredige en unieke habitat van dieren en planten was in een etmaal veranderd in een ‘war zone’. Foto’s van krabben die vastgeplakt zaten in de pek en zwarte flamingo’s staan velen nog helder op het netvlies. Op Curaçao is de petroleumsector met Isla/PdVSA, evenals op de twee andere Benedenwindse Eilanden Aruba (Valero; binnenkort Citgo/PdVSA) en Bonaire (Bopec/PdVSA), alom aanwezig. Waar industrie is kunnen er ongelukken gebeuren. En waar olie is, kan olievervuiling zich voordoen. Zo waren enkele jaren terug de gevolgen voor het natuurgebied bij het Gotomeer op Bonaire niet te overzien toen een olieopslagtank dagenlang in de brand stond. De risico’s zijn bekend. Wat nodig is zijn voldoende voorzorgsmaatregelen. Uitgewerkte plannen wat te doen als het mis gaat. En voldoende adequaat materiaal om meteen effectief op te treden. Gelukkig heeft het gerecht hier in de uitspraak oog voor gehad: om olievervuiling in de binnenwateren te voorkomen is Isla veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van een half miljoen gulden voor elke keer dat het bedrijf een saliña opnieuw vervuilt. De opgelegde straf van het te betalen bedrag van 38.300 euro aan de terreineigenaren zelf steekt schril af tegen de werkelijke schade en vooral de ernst van de zaak. Maar het gaat in eerste instantie niet alleen om geld. Het is weliswaar van belang dat ‘de vervuiler betaalt’, maar óók direct de verantwoordelijkheid op zich neemt en daarnaar handelt. Zeker als het een grote multinational als PdVSA betreft die in wezen te gast is en zowel de raffinaderij rond het Schottegat als de COT-terminal te Bullenbaai huurt en exploiteert. Een bedrijf waar bijna niemand op het eiland omheen kan en dus op het gebied van social corporate responsibility een belangrijke voorbeeldfunctie voor de gemeenschap heeft.