De Nederlandse ministerraad stelde vrijdag op voorspraak van minister Plasterk (PvdA) van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de kabinetsreactie vast op het rapport van de Evaluatiecommissie Caribisch Nederland die het falen van de rijksoverheid gedetailleerd heeft blootgelegd.
Uit de concepttekst van het regeringsstandpunt - die deze krant heeft ingezien - blijkt dat Den Haag de boodschap van de Commissie Spies maar half heeft begrepen. Het evaluatieverslag ‘Vijf jaar verbonden’ bevestigde wat velen al wisten: de toetreding tot het Nederlandse staatsbestel heeft voor de inwoners van de BES-eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba teleurstellend weinig merkbare verbetering gebracht. Erger nog, de meest kwetsbaren, die afhankelijk zijn van het socialezekerheidsstelsel, zijn slechter af. Zelfs werkenden hebben de grootste moeite rond te komen. En aan de deplorabele staat van volkshuisvesting en infrastructuur is te weinig veranderd, terwijl ook economische impulsen zijn uitgebleven.
Dat het na vijf jaar drastisch anders moet, staat buiten discussie. Constaterend dat de lokale bestuurskracht en het uitvoerend vermogen te gering zijn om potten te breken, valt er veel te zeggen voor Plasterks wens ministeries verantwoordelijk te maken voor wat nu nog eilandelijke taken zijn. Voor de doorsnee burger betekent dit dat elementaire voorzieningen, maar zeker ook de kwaliteit van de dienstverlening door de overheid een positieve impuls krijgen. Tot zo ver kan het kabinetsstandpunt als een adequaat antwoord worden beschouwd op de bevindingen van Spies c.s. Een andere constatering van de evaluatiecommissie lijkt evenwel niet tot Den Haag te zijn doorgedrongen: dat het Rijk bij het bepalen van prioriteiten de afgelopen jaren de plank flink heeft misgeslagen door onvoldoende te luisteren naar wat de eilanden zelf als meest urgent ervaren. In plaats van de betrokkenheid van de eilandbesturen bij beleidsbeslissingen te versterken, worden deze in feite op een zijspoor gezet. Veel logischer zou het zijn geweest als het kabinet juist meer ruimte zou creëren voor inspraak van het lokale, democratisch gekozen bestuur. Niet alleen om te voorkomen dat er opnieuw veel geld en energie verspild wordt aan zaken die Den Haag belangrijk vindt, maar die dat in de Caribische Nederland niet zijn. Minstens zo belangrijk is het om draagvlak onder de bevolking te verwerven voor nog meer Haagse invloed.
De grootste tegenvaller van het document is echter het ontbreken van ook maar een begin van visie en ambitie. De conceptreactie heeft een hoog ambtelijk gehalte en is meer een tamelijk willekeurige opsomming van - ten dele al eerder gepresenteerde - voornemens dan dat deze een perspectief schetst van de toekomst van de eilanden.