Analyse
De Nederlandse regering heeft de verhoudingen met de andere landen van het Koninkrijk dermate grote schade toegebracht dat gevreesd moet worden voor een diepe vertrouwenscrisis. Uit een rapport (een zogeheten ‘voorlichting’) van de Raad van State blijkt immers klip en klaar dat het kabinet Rutte (VVD en PvdA) vorig jaar bij het ingrijpen in het begrotingsbeleid van Aruba een loopje heeft genomen met de wet- en regelgeving. Daar waar het Statuut juist bedoeld is om de landen bescherming te bieden tegen politieke willekeur, heeft Den Haag zijn overheersing in de Rijksministerraad misbruikt om in te breken op de autonomie van de gekozen volksvertegenwoordiging van een ander land.
Wat deze - binnen de democratische rechtsorde die het Koninkrijk beoogd te zijn - uiterst dubieuze handelwijze nog ernstiger maakt, is dat Nederland met minister-president Mark Rutte (VVD) en minister Ronald Plasterk (PvdA) van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voorop in het volle besef de regels te overtreden zijn zin heeft doorgedreven. Ondanks het met mede door staatsrechtgeleerden aangereikte argumenten degelijk onderbouwde verzet van de regeringen van Curaçao, Aruba en Sint Maarten heeft de Rijksministerraad zich ‘dankzij’ de getalsmatige meerderheid van Nederlandse bewindslieden niet per ongeluk, maar met opzet schuldig gemaakt aan een onrechtmatige daad; uiteraard in de veronderstelling er mee weg te komen door voor een sluiproute te kiezen die de Raad van State als hoogste adviesorgaan buitenspel zette.
De gevolgen voor de relaties in het Koninkrijk zijn evident. Hoe kunnen bestuurders van Curaçao, Aruba en Sint Maarten nog vertrouwen hebben in hun ‘partner’ Nederland als die de wet- en regelgeving niet respecteert? Maar ook: hoe kunnen burgers van het Caribisch deel van het Koninkrijk bij gebrek aan een Koninkrijksparlement nog vertrouwen hebben in een Tweede Kamer die bij meerderheid toelaat dat Nederlandse bewindslieden de veiligheidsgaranties die het Statuut hun biedt ondermijnen? En wat te denken van het ongekende risico dat Nederland in constitutioneel opzicht heeft genomen door de gouverneur (lees: de koning) met grof geschut te dwingen de wet te overtreden?
Het valt Rutte en Plasterk aan te rekenen dat zij vooraf geweten moeten hebben wat de risico’s waren van hun drieste optreden. Ze zijn tot op het laatste moment indringend gewaarschuwd, niet alleen door de Gevolmachtigde ministers, maar ook door staatsrechtexperts en onafhankelijke commentatoren. Een negatief juridisch advies van een kritische ambtenaar is door het ministerie van BZK zelfs weggemoffeld. In plaats daarvan werden de Arubaanse regering Eman en gouverneur Fredis Refunjol tegen elkaar uitgespeeld en werd het budgetrecht van de Staten van Aruba - naar nu blijkt dus illegaal - overgedragen aan het College financieel toezicht (Cft). Premier Mike Eman (AVP) zag bij die aanslag op de autonomie van zijn land geen andere uitweg dan in hongerstaking te gaan.
Evenzeer dient te worden gewezen op de bedenkelijke rol van de regeringsfracties VVD en PvdA. Op aangeven van hun woordvoerders André Bosman en Roelof van Laar hebben zij zich medeplichtig gemaakt aan het schenden van de regelgeving door het voorstel van D66 en CDA om de Raad van State om advies te vragen bijna een jaar lang te dwarsbomen. Want ook zij voelden natuurlijk op hun klompen aan dat het RMR-besluit zowel juridisch als principieel van geen kant deugde; reden waarom ze met alle macht de bemoeienis van de Raad van State wilden voorkomen. Hoe geloofwaardig zijn de genoemde Kamerleden nog met hun drang overzeese collega-politici voortdurend de maat nemen op hun integriteit, terwijl zij zelf wegkijken op het moment dat hun eigen bewindslieden staatsrechtelijk uit de bocht vliegen?
We hebben nog geen reactie van minister Plasterk mogen horen. Zijn ambtenaren hebben ongetwijfeld het weekend doorgewerkt om de bevindingen van de Raad van State in zijn voordeel te verdraaien, bijvoorbeeld met de voorspelbare spin: ‘Er is wellicht een procedureel schoonheidsfoutje gemaakt, maar inhoudelijk was het goed dat we hebben ingegrepen …’.
Die vlieger gaat echter niet op: Ook als de spelregels voor ingrijpen wel netjes worden gevolgd, kan dat - zo beklemtoont de Raad van State - nooit te rechtvaardigen zijn op grond van andere politiek-bestuurlijke inzichten: ,,De waarborgfunctie is niet bedoeld als instrument van het land Nederland om beleidsmatig toezicht te houden op het bestuur van de andere landen van het Koninkrijk. Een beroep op de waarborgfunctie in het geval dat Nederland het niet eens is met het beleid in een ander land staat haaks op de autonomie van elk van de landen die in het Statuut is gewaarborgd.”
Met andere woorden: Nederland heeft niet alleen verwijtbare vormfouten begaan, het had überhaupt geen recht om zich in een binnenlandse aangelegenheid van in dit geval Aruba te mengen. Het had het eiland nooit het Nederlandse recept tegen de crisis door de strot mogen duwen, waar het kabinet Eman beargumenteerd de methode van gerenommeerd econoom en Nobelprijswinnaar Paul Krugman volgde: eerst economisch herstel bevorderen en dan de overheidsfinanciën op orde brengen. Los van de principiële kant: vooralsnog zijn er geen signalen dat de Haagse weg een betere is. De werkloosheid in Nederland blijft hoog en het structurele begrotingstekort loopt op. Op Aruba is de werkloosheid gedaald en zal het begrotingstekort afnemen, maar is de overheidsschuld wel tot problematische hoogte gestegen. Beide stromingen hebben hun voors en tegens. Indien de Nederlandse regering - zoals het wil doen geloven - oprecht het goede voor heeft met de Arubaanse bevolking, had ze Aruba in navolging van Curaçao en Sint Maarten allang moeten aanbieden de overheidsschuld geconditioneerd te herfinancieren en zo - zonder dat het iemand een cent kost - de Arubaanse staatsschuld te helpen reduceren.
Hoe nu verder? Er gaat ongetwijfeld een pittig debat in de Kamer volgen en Plasterk zal - als hij het overleeft - plechtig beloven het oordeel van de Raad van State ter harte te nemen. Daarmee is de aangerichte ravage niet gerepareerd. Zo is de positie van gouverneur Refunjol onhoudbaar geworden. Zijn terugtreden zal wellicht niet lang op zich laten wachten. Hoewel er menselijkerwijs nog wel begrip voor valt op te brengen dat hij onder de zware druk uit Den Haag is bezweken, had hij met het Statuut en het reglement van de gouverneur in de hand de rug recht moeten houden zoals zijn collega Eugene Holiday van Sint Maarten eind vorig jaar wel deed. Die stuurde de aanwijzing om kandidaat-bewindslieden door de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdienst AIVD te laten screenen per omgaande terug naar Plasterk. De Raad van State heeft er verstandig aan gedaan deze onverkwikkelijke affaire aan te grijpen om de eigenstandige positie van de gouverneurs te versterken: zij zijn niemands ‘puppet on a string’.
Rutte in de hoedanigheid van voorzitter van de Koninkrijksregering en Plasterk als verantwoordelijk bewindspersoon voor goede relaties in het Koninkrijk staat heel wat te doen om iets van het geschonden vertrouwen terug te winnen. Daarmee kan een eerste beginnetje worden gemaakt door het al jaren aanhoudende redeloze verzet tegen een geschillenregeling te staken. Als die er was geweest, hadden de Koninkrijksrelaties het afgelopen jaar nooit zo veel averij kunnen oplopen.