UPB pleit voor gesubsidieerde bijles
Van onze correspondent
Kralendijk - Tijdens de vergadering van de eilandsraad van afgelopen donderdag heeft de Union Patriótiko Boneriano (UPB) onder meer een motie ingediend.
Hierin wordt geëist dat het bestuurscollege structureel middelen beschikbaar stelt voor betaalbare, kwalitatieve begeleiding, uitgevoerd door gespecialiseerde instellingen. De motie heeft het niet gehaald.
Raadslid Benito Dirkz sloeg alarm over de forse daling van het slagingspercentage in het voortgezet onderwijs: van 99 procent in 2020 naar slechts 79 procent in 2024. Met deze cijfers wil de UPB waarschijnlijk aantonen dat het aantal geslaagden fors is gedaald, maar niets is minder waar. De twee jaren zijn namelijk niet met elkaar te vergelijken, want 2020 was het eerste jaar van de coronapandemie en dat jaar zijn geen centrale eindexamens afgenomen vanwege de lockdown. Daardoor zijn alle eindexamenkandidaten geslaagd. Uit de meerjarencijfers blijkt dat de ‘slechts’ 79 procent in 2024 die wordt genoemd, ongeveer het gemiddelde is van de afgelopen 15 jaar. Soms ligt het percentage iets hoger en soms, zoals in 2015, beduidend lager. Toen waren slechts 126 van de 227 kandidaten geslaagd, een percentage van 56 procent. Het jaar daarna was weer ‘gewoon’ 73 procent geslaagd.
De UPB noemt in hun motie het percentage van 2024 laag en dat is het ook in vergelijking met Europees Nederland (EN). Uit cijfers van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) blijkt dat het percentage daar ieder jaar tussen de 88 en 95 procent ligt, afhankelijk van naar welk schooltype wordt gekeken. Maar ook in Nederland springt het coronajaar 2020 eruit met 99 procent. Wanneer op Bonaire het schooljaar 2023-2024, waaraan de UPB refereert, wordt vergeleken met 2024-2025 is er een significante stijging te zien in het aantal geslaagden en ook dat is in de motie niet genoemd. Het slagingspercentage bij de havo steeg dit jaar naar 84 procent, een flinke verbetering ten opzichte van 71 procent vorig jaar. Ook het vwo deed het goed, met 85 procent geslaagden. Dit is gelijk aan vorig schooljaar, maar met twee keer zoveel examenkandidaten. Op de mavo is er eveneens vooruitgang geboekt. Dankzij de herexamens steeg het aantal geslaagden naar 78 procent. Minder positief waren de uitslagen op de vmbo-basisberoepsgerichte leerweg (73 procent) en de kaderberoepsgerichte leerweg (70 procent).
Als reden van het ‘lage slagingspercentage’ wordt genoemd dat veel leerlingen, met Papiaments als moedertaal, worstelen met onderwijs in het Nederlands. Daar heeft de UPB gelijk in. In 2014 is uit onderzoek in opdracht van OCW gebleken dat bijna 100 procent van de leerlingen op Bonaire worstelt met een taalachterstand. Om hier wat aan te doen is destijds voor beperkte tijd veel extra geld beschikbaar gesteld in het kader van leerwegondersteunend onderwijs (LWOO). De bedoeling was dat dit onder meer zou worden ingezet om leerlingen extra lessen te geven in het Nederlands. Dit heeft echter weinig resultaat gehad doordat het geld naar verluidt niet voor dat doel is ingezet.
De SGB is niet te vergelijken met een school in EN. Er wordt (nog steeds) hard gewerkt om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, maar de school is er nog lang niet, zo bleek dit jaar uit het vernietigende rapport van de onderwijsinspectie over het vmbo. De overige units hebben weliswaar de basiskwaliteit, maar dat is slechts de minimale kwaliteit waaraan het onderwijs moet voldoen. Nog steeds hebben veel leerlingen op alle units van de SGB door een constante wisseling van docenten (als die al te vinden zijn) en een taalachterstand, moeite de leerstof te begrijpen.
In de motie stelt de UPB dat bijlessen en huiswerkbegeleiding bewezen effect hebben, maar dat ze voor veel gezinnen met beperkte middelen onbetaalbaar zijn. Daarom eist de fractie dat het bestuurscollege vóór de start van het schooljaar 2025-2026 structureel middelen beschikbaar stelt voor betaalbare, kwalitatieve begeleiding, uitgevoerd door gespecialiseerde instellingen. De lokale overheid is echter niet verantwoordelijk voor (de kwaliteit van) het onderwijs, met uitzondering van de schoolgebouwen. Het is de Rijksoverheid die de plicht heeft ervoor te zorgen dat de kinderen het onderwijs krijgen dat ze verdienen, hierbij gesteund door de onderwijsinspectie als controlerende instantie. En het is de school die de juiste keuzes moet maken bij het inzetten van de (extra) bekostiging. Een nieuwe financiele injectie vanuit het Rijk om de achterstanden weg te werken, ligt daarom meer voor de hand dan gesubsidieerde bijles en huiswerkbegeleiding.