Van onze correspondent
Kralendijk - In het voorontwerp Belastingplan BES 2025 ontbreekt het veelal aan koopkrachtanalyses, onderbouwingen en flankerend inkomensbeleid voor kwetsbare groepen.
Daarom moet er terughoudendheid worden betracht bij het invoeren van belasting verhogende maatregelen.
Dit schrijven de eilandsraden, bestuurscolleges en kiesraden van Bonaire, Saba en Sint Eustatius in een gezamenlijke brief die op 30 juli 2024 naar het ministerie van Financiën is gestuurd.
Uit de brief, die sinds gisteren in het bezit is van het Antilliaans Dagblad, wordt duidelijk dat de briefschrijvers in algemene en bijzondere zin kwalitatieve en kwantitatieve bezwaren hebben tegen de wijze waarop voornemens tot beleidswijzigingen in het fiscale stelsel van Caribisch Nederland (CN) tot stand zijn gekomen, alsmede de concrete invulling daarvan. Het is hen reeds bij het Belastingplan BES-eilanden 2024 opgevallen dat lastenverzwarende, fiscale beleidsmaatregelen niet zijn onderbouwd vanuit de behoeften van de inwoners en bedrijven in Caribisch Nederland en evenmin steunen op een degelijke data-analyse en CPB-doorrekeningen. ,,In het voorontwerp van het Belastingplan BES-eilanden 2025 is dat helaas niet anders. Mede daarom maken wij ons ernstige zorgen over de gevolgen als de voorgenomen beleidswijzigingen zouden worden ingevoerd”, aldus de briefschrijvers. Ook blijkt volgens hen niet uit het voorontwerp welke voordelen voor de inwoners en bedrijven in de openbare lichamen worden bereikt.
In de brief worden onder meer bezwaren geuit tegen het verhogen van loon- en inkomstenbelasting op belastbare inkomens vanaf 50.000 dollar van 30,4 naar 35,4 procent door een verlaging instap tweede schijf van 322.769 dollar naar 50.000 dollar. Ook is er bezwaar tegen het verhogen van de opbrengstbelasting en het aanmerkelijkbelangtarief inkomstenbelasting van 5 naar 7,5 procent. Er wordt niet gezegd dat de eilanden per definitie tegen iedere verhoging zijn, maar wel dat iedere onderbouwing en doorrekening ontbreekt. Een dergelijke verandering wordt in Europees Nederland (EN) pas ingevoerd nadat alle consequenties duidelijk zijn.
In de brief worden ook bezwaren geuit tegen het verhogen van de belastingheffing voor ondernemers op arbeid voor eigen bv/nv waarvoor zij op grond van de geldende vergelijkingsmaatstaven slechts een bescheiden loon genieten beneden de normbedragen. ,,Juist kleine ondernemers met een bv/nv die onder of rond de armoedegrens leven worden hierdoor getroffen. Dit terwijl deze kwetsbare doelgroepen ondanks de verhoging van de belastingvrije som in 2024 per saldo reeds een netto-inkomensachteruitgang hebben geleden als gevolg van de verzwaring van het gebruikelijkloonregime in 2024.” Volgens Jaap Kos, lid van de Kiesraad voor de Eerste Kamer is een bv in CN niet te vergelijken met eentje in EN. Dit komt volgens hem doordat veel kleine ondernemers juist kiezen voor een bv omdat de winstbelasting op de eilanden ontbreekt. De heel kleine bv’s verdienen echter vaak niet de 40.000 dollar per grootaandeelhouder die in de nieuwe voorstellen wordt genoemd.
De inwoners en bedrijven in CN hebben gelijkwaardig recht op een zorgvuldig proces van fiscaalbeleidsvorming net als de inwoners en bedrijven in Europees Nederland, zo staat in de brief. ,,Daar waar dit door het nog ontbreken van een geschikt systeem van dataverzameling en -analyse tijdelijk, dan wel door de kleine omvang van de jurisdictie blijvend niet in dezelfde mate mogelijk is als voor EN, dient dit te worden opgevangen door terughoudendheid bij het invoeren van belastingverhogende maatregelen en het bewaren van stabiliteit en rust binnen het fiscale stelsel voor CN zoals dat in de periode tot en met 2023 het geval is geweest.”
Wilt u het vervolg van dit artikel lezen? Neem een online abonnement op de krant.
