Van onze correspondent
Den Haag - De invoering van een Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor Caribisch Nederland (CN) is wenselijk. Maar de Nederlandse Awb moet niet een-op-een worden overgenomen en het moet ook geen ‘light’ versie worden.
Dit concluderen professor S.E. Zijlstra en P.J. Huisman van de Vrije Universiteit van Amsterdam en de University of Curaçao in een onlangs gepresenteerd rapport.
Uit de analyse van Zijlstra en Huisman blijkt dat, hoewel de situatie per onderwerp uit de Awb sterk uiteenloopt, het algemene beeld er een van grote, soms zeer grote inconsistenties, lacunes en tegenstrijdigheden is. ,,Constitutioneel rechtelijk zijn er verschillende aanknopingspunten voor een rechtsplicht tot de totstandbrenging van een Awb voor de BES. Er zijn ook meer bestuurlijk-juridische redenen waarom een Awb BES nuttig of zelfs noodzakelijk zou kunnen zijn: het gaat dan om de harmonisatie en systematisering die een algemene wet brengt”, aldus de twee onderzoekers. ,,Naast harmonisatie van wetgeving met de daaraan verbonden efficiency-voordelen is een Awb BES een vehikel voor codificatie (het maken van een wetboek) van algemene beginselen van behoorlijk bestuur en andere waarborgen voor de burger, en aldus een uitdrukking van de waarde die de overheid hecht aan goed bestuur.”
Volgens Zijlstra en Huisman komt een substantieel deel van de Awb in aanmerking voor opname in een Awb BES, maar een Awb BES ‘light’ is volgens hen geen optie. Ze benoemen een aantal onderwerpen die naar hun oordeel (voorlopig) buiten een Awb BES moeten blijven: verkeer langs elektronische weg, samenhangende besluiten, dwangsom bij niet tijdig beslissen en subsidies. ,,Daarnaast zijn er onderwerpen waarbij wellicht gedifferentieerd zou moeten worden tussen uitvoering door Europees-Nederlandse bestuursorganen en Caribisch Nederlandse-bestuursorganen.” Ze vinden het verstandig om in één keer een omvattende Awb BES in te voeren en niet te werken met tranches omdat met een aantal onderwerpen niet gewacht kan worden op invoering van een Awb BES.
Demissionair minister Weerwind van Rechtsbescherming heeft het rapport aangeboden aan de Tweede Kamer en de eilandbesturen. Volgens hem vergt de invoering van een Awb BES nader onderzoek en afstemming met de betrokkenen. Het komende kabinet zal vervolgens beleidskeuzes moeten maken.
Awb verder uitgelegd
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een Nederlandse wet die de algemene regels bevat voor de verhouding tussen de overheid en de individuele burgers, bedrijven en dergelijke. De wet is in verschillende fases (tranches) ingevoerd, de eerste twee tranches in 1994, de derde in 1998 en de vierde en laatste tranche in 2009.
De bedoeling van de Awb was meer eenheid te brengen in de bestuurlijke wetgeving. Op 1 januari 2013 is de Wet aanpassing bestuursprocesrecht in werking getreden waarin is geregeld of en hoe men bezwaar, administratief beroep en/of beroep kon instellen en wat de absolute competentie van bijzondere bestuursrechters is.
Toen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in 2010 een bijzondere gemeente van Nederland werden, betekende dit dat de Nederlandse wetgeving op de BES-eilanden in beginsel van toepassing was. Niettemin is er toen om uiteenlopende redenen voor gekozen om in CN voorlopig de bestaande Nederlands-Antilliaanse wetgeving te laten gelden. Onder de wetgeving die buiten toepassing werd gelaten, viel ook de Awb. Het klachtrecht is wél van toepassing, en wat betreft de rechtsbescherming is voorzien in een eigen Wet administratieve rechtspraak BES. In de eerste periode na 10-10-’10 zouden gedurende vijf jaar geen wetgevingsoperaties mogen plaatsvinden met ingrijpende effecten voor het bestuur of de burger in CN. Dit beleid van ‘legislatieve terughoudendheid’ werd ook na 2015 voortgezet. In 2019 is echter een ander uitgangspunt gekozen, namelijk ‘comply or explain’. Dit betekent dat de Europees-Nederlandse wetgeving moet worden toegepast of dat er wordt uitgelegd waarom dit niet kan.