Om draagvlak bevolking voor toerisme te behouden
Van een onzer verslaggevers
Willemstad/Kralendijk - Bonaire staat na een verdrievoudiging van het toerisme sinds 1995 een ‘slow growth model’ voor.
Van de ABC-eilanden heeft Bonaire ten opzichte van Curaçao (circa 600.000 verblijfstoeristen in 2023) en vooral Aruba (zo’n 1,2 miljoen), nog de minste aantallen verblijfstoeristen (ongeveer 170.000), maar toch staat de overheid een langzame en vooral beheersbare groei voor; om daarmee het karakter van het flamingo-eiland zo veel mogelijk te behouden. Dat wil zeggen behoud van identiteit, cultuur en natuur.
Dit stelt Richard Arends van Directie Ruimte en Ontwikkeling, Unit Economie, op Bonaire. Hij was een van de sprekers tijdens het recente symposium ‘ABC-Islands: (too) dependent on tourism?’ in het auditorium van de Centrale Bank CBCS op Curaçao. Veel van de genoemde zaken leiden tot herkenning voor ontwikkelingen op alle drie de Benedenwindse Eilanden.
Onder de veelzeggende titel ‘Is more better?’ gaf Arends een presentatie over de uitdagingen waar Bonaire voor staat. ,,Een Arubaan spreekt op Curaçao over Bonaire”, grapte hij, waarmee hij nog maar eens wil benadrukken dat de zustereilanden veel van elkaar kunnen leren en nauw(er) met elkaar kunnen en zouden moeten samenwerken, zonder dat ze bang hoeven te zijn elkaars concurrent te zijn: ,,Want elk van de ABC-eilanden trekt zijn eigen bezoekers aan.”
Bonaire zit ook duidelijk in de lift. Werden in 1995 nog 59.000 verblijfstoeristen geteld, het afgelopen jaar 2023 waren dat er 170.000. De hoeveelheid kamers is met bijna 2.000 toegenomen: van 1.122 in 1997 naar 2.951 conform prognose later dit jaar. De bevolking is enorm gegroeid; haast een verdubbeling sinds 2000 met momenteel een netto-toename van ruim 1.400 nieuwe zielen per jaar.
Bonairianen vrezen verlies identiteit, erfgoed en natuur
Er is echter ook een keerzijde. De lokale bevolking voelt zich in de verdrukking geraakt: was in 2011 nog 42 procent op Bonaire geboren, iets meer dan tien jaar later is dit percentage nog maar een derde (circa 35 procent). Zo blijkt uit de Sustainable Urban Development Carrying Capacity Study van vorig jaar.
Zo’n 38 procent vindt dat er te veel mensen op het eiland wonen, waarbij opvalt dat degenen die op Bonaire geboren zijn hierover beduidend méér zorgen hebben (45 procent) dan de ‘nieuwkomers’ ofwel de groep die er niet is geboren (34 procent).
Bij de perceptie over het toerisme zijn de uitkomsten en scheidslijnen nóg duidelijker: bijna twee derde (63 procent) is van mening dat er te veel toeristen zijn op Bonaire, waarbij niet op het eiland geboren personen hier minder uitgesproken over zijn (51 procent) dan op Bonaire geboren mensen (69 procent).
Al met al is momenteel (nog) sprake van een situatie dat de positieve effecten van toerisme zwaarder wegen dan de ervaren nadelen ervan. Het beschikbare inkomen is dan ook licht gestegen, hoewel de inkomensongelijkheid tussen bevolkingsgroepen alsmede de sociale uitdagingen juist tot meer bezorgdheid hebben geleid.
Daar komt dus bij dat ‘Bonairianen’ hier anders tegen aankijken dan nieuwe eilandbewoners. Dit komt, aldus Arends, doordat mensen die op het eiland zijn geboren vrezen voor verlies van identiteit, erfgoed en natuur; terwijl nieuwkomers hier toch een ander beeld van hebben en minder zwaar aan tillen.
Vanuit de overheid wordt erop gemikt om van Bonaire een ‘hoge kwaliteitsbestemming’ voor de toerist te maken, met als doel hogere toeristenbestedingen ten bate van het eiland en van de werkzame bevolking. Ook op ‘inclusie’ van de lokale bevolking met betrekking tot het toerisme, teneinde een bredere verdeling van de economische voordelen ervan te realiseren.
Voorts het bevorderen van het welzijn van de burgers door middel van duurzame toeristische praktijken. En toegang tot opleiding en training, om de betrokkenheid van de lokale bevolking bij de toeristische sector te vergroten.
Stuk voor stuk zaken die óók van toepassing (kunnen) zijn voor het grotere Curaçaose toerisme, dat in zekere mate steeds meer met dezelfde vraagstukken te maken krijgt, en ook voor Aruba, waar het toerisme sinds medio jaren 80 een enorme ‘boost’ kreeg en waar eerder sprake is van ‘overtoerisme’ en een deel van de bevolking zich hiertegen roert.
De uitdagingen voor Bonaire, zoals opgesomd door Arends, betreffen zaken als: (achterblijvende) infrastructuur, idem (betaalbare) huisvesting, beschikbaarheid van publieke en openbare faciliteiten, conservering en behoud van de natuur, de authenticiteit en het culturele erfgoed.
Vandaar de beleidskeuze - voor zover mogelijk, want Bonaire heeft als integraal onderdeel van Nederland lang niet alle wettelijke instrumenten zélf in handen - voor een ‘slow growth model’.
Dit houdt in principe in: toename van het aantal kamers met 30 per jaar gedurende de periode 2024-2027; een jaarlijkse groei van 1 procent van het aantal met het vliegtuig arriverende verblijfstoeristen; en een stijging van de bevolking met 2,7 procent.
Ook ‘micro toerisme’, waarbij het toerisme dichter bij de lokale burgers wordt gebracht, hoort daar bij, alsmede minder afhankelijkheid van deze sector en (dus) diversificatie van de economie. Opvallend is dat Bonaire ook meer ‘synergie tussen de ABC-eilanden’ noemt.
Het is zoals Robertico Croes al in 2017 - zeven jaar geleden - opschreef in verband met het Strategic Tourism Master Plan: ,,Hoewel Bonaire worstelt met het concept van groei, is het duidelijk dat de lokale bevolking verdere ontwikkeling van het toerisme wenst. De bewoners hebben uitgesproken dat zij willen dat deze groei geleidelijk en op maat plaatsvindt. Een primaire reden waarom toerisme de juiste keuze is voor Bonaire, is dat de industrie verhoogde economische winsten kan opleveren met een focus op zachte toeristische producten (ervaringen) in plaats van zware infrastructuurontwikkeling, waarvan de milieugevolgen veel Bonairianen zorgen baren. Dus, de toerisme-industrie kan bijdragen aan het welzijn van het eiland zonder dat de Bonairianen hun inherente belang in het beschermen van hun natuurlijke omgeving hoeven op te offeren.”