‘Onder de streep komt er geen geld bij’
Van onze correspondent
Den Haag - De herziening van de bestuurlijke en financiële verhoudingen met Caribisch Nederland (CN) vraagt om meer dan een paar technische aanpassingen.
Het is van het grootste belang de basis op orde te brengen door toepassing van algemene beginselen van financiële verhoudingen met inachtneming van de bijzondere situatie van de openbare lichamen. Dit schrijft de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) in haar advies aan de staatssecretaris voor Koninkrijksrelaties en Digitalisering, Alexandra van Huffelen.
De adviesbrief van de ROB komt ruim twee weken voor het overleg tussen Van Huffelen en de eilandsraden over de herzieningen in de WolBES en de FinBES en kan mogelijk van invloed zijn op de uitkomst van deze gesprekken. De Raad zegt de adviesaanvraag als een erkenning te zien dat de drie eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) een volwaardig onderdeel zijn van Nederland. ,,Het belangrijkste criterium bij de beantwoording van de nu voorliggende adviesaanvraag is of de aanbevelingen van IdeeVersa dat het onderzoek heeft uitgevoerd, leiden tot een betere toedeling van middelen die recht doet aan de opgaven waar de openbare lichamen voor staan, en wat de kosten daarvan zullen zijn”, aldus ROB. De typering van de openbare lichamen als bijzondere gemeenten lokt een vergelijking met de Nederlandse gemeenten uit maar doet volgens de Raad onvoldoende recht aan de grote diversiteit tussen de drie betrokken eilanden onderling, de schaal, de geografische ligging, de wezenlijk andere taken en de culturele achtergrond. ,, De huidige wijze van bekostiging en toezicht beletten de besturen van de eilanden om volledige integrale bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid uit te oefenen. De huidige wetgeving legt daarbij zeer sterk de nadruk op toezicht, controle, administratie en verantwoording. De wijze waarop het toezicht en het beheer over de financiën is vormgegeven is niet alleen onnodig belastend maar werkt ook niet bevorderlijk voor het ontwikkelen van de eigen verantwoordelijkheid.”
Er dient volgens ROB een ondersteuningsstructuur te komen die de openbare lichamen in staat stelt hun kennis, kunde en capaciteit duurzaam te versterken. Er moet ook een structurele verhoging komen van de vrije uitkering en tegelijk moet het aantal en de omvang van de bijzondere uitkeringen drastisch worden beperkt. Bij de ontwikkeling van de vrije uitkering zal rekening moeten worden gehouden met de dynamiek van de kosten. ,,Het is van groot belang dat het stelsel voorwaarden schept die dat mogelijk maken. Dat begint met het herstellen van de weeffouten in het stelsel: Structurele taken moeten worden bekostigd uit structurele middelen in plaats van incidentele, de onderhoudslasten van investeringen dienen onderdeel uit te maken van de vrije uitkering die daarnaast rekening dient te houden met de dynamiek van de kosten.” Verder zouden de openbare lichamen, onder de voorwaarde dat zij het financieel beheer op orde hebben, bij het Rijk een lening moeten kunnen aangaan voor het doen van investeringen. Maar onder aan de streep komt er geen geld bij. Het gaat alleen om een einde te maken aan de administratieve rompslomp en niet om meer budget.
De Raad komt met nog een paar aanbevelingen. De eerste is om een proces te starten om op verschillende beleidsterreinen gezamenlijk vastgestelde ambitieniveaus voor 2030 en eventueel verder op te stellen. ,,Verken vervolgens wat voor het behalen van deze ambities nodig is qua financiële middelen, instrumenten en ambtelijke capaciteit.” De Raad pleit verder voor een sterkere coördinerende en regisserende rol van BZK. ,,Dit vraagt om een niet vrijblijvend handelingskader dat houvast biedt bij de vormgeving van de bestuurlijke en financiële uitgangspunten tussen de ministeries en de openbare lichamen. Het terugdringen van het aantal bijzondere uitkeringen en de verantwoordingslasten dient daarin een speerpunt te zijn.” Het streven om de autonome afwegingsruimte van de eilanden te vergroten dient volgens het advies te worden ondersteund door het opnemen in de FinBES van een bepaling dat bijzondere uitkeringen beperkt moeten blijven voor bijzondere aangewezen situaties. Ook moet er meer gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid die de WolBES biedt om bij de uitvoering van taken te differentiëren zodat de uitvoeringslasten in overeenstemming zijn met de kwetsbaarheid van de bestuurlijke taken.