Over lagere kosten en stippen op de horizon waar nooit iets van komt
Van onze correspondent
Kralendijk - Inwoners van Bonaire, Saba en Sint Eustatius zijn sinds 2010 Nederlandse staatsburgers. Ze blijken echter niet dezelfde rechten te hebben als Europese Nederlanders. Er is al veel over geschreven maar Platform voor onderzoeksjournalistiek. Follow the Money doet in een zaterdag gepubliceerd artikel van Daniel van Kessel en Nikki Brands nog eens uit de doeken wat er aan de hand is.
Bijna de helft van de inwoners van BES-eilanders leeft in armoede omdat het minimumloon en de uitkeringen ver onder de armoedegrens liggen. In Europees Nederland ligt dit percentage rond de vijf procent en staat iedereen op de achterste benen nu het aantal mensen dat niet meer rond kan komen toeneemt door de almaar stijgende prijzen. Opeenvolgende kabinetten negeerden oproepen van de Eerste en Tweede Kamer, het College voor de Rechten van de Mens en de Nationale Ombudsman om de situatie in Caribisch Nederland aan te pakken en de Bonairiaanse consumentenbond daagt de staat nu voor de rechter.
Een groot probleem voor de BES-eilanden is dat het minimumloon en de uitkeringen nooit gekoppeld zijn aan de kosten van een minimaal bestaan. Dat is sinds 1965 wel het geval in Europees Nederland. Toen Bonaire, Saba en Sint Eustatius in 2010 bestuurlijk onderdeel werden van Nederland, drong in Den Haag langzaam het besef door dat men nu verantwoordelijk was voor eilanden waar veel armoede heerste. In 2012 schatte het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dat ongeveer de helft van de Caribische Nederlanders op of onder het minimumloonniveau leefde. Daardoor kunnen mensen hun rekeningen niet meer betalen, ‘en ook komt het voor dat kinderen zonder eten naar school worden gestuurd’, stond in het rapport. Om in 2010 niet in één klap de complete Nederlandse wetgeving aan de eilanden op te leggen, werden aparte wetten geschreven, gebaseerd op die van de Nederlandse Antillen. Ook sprak Nederland af vijf jaar ‘legislatieve terughoudendheid’ te betrachten: in die periode zou Nederland zeer beperkt nieuwe wetgeving invoeren voor de eilanden. ,,Sociale Zaken heeft dat aangegrepen als terughoudendheid op alle vlakken. Het was terecht geweest als ze zich juist hadden ingezet voor het verbeteren van de sociale zekerheid, want de situatie was gewoon bar slecht”, aldus gedeputeerde Nina den Heyer.
Er zijn inmiddels verschillende onderzoeken uitgevoerd, allemaal met dezelfde schrijnende uitkomst. De uitkomsten van het laatste onderzoek, die twee jaar op zich lieten wachten, verrasten inmiddels niemand meer: op Bonaire bleek ongeveer veertig procent van de huishoudens een inkomen te hebben dat lager is dan de kosten van levensonderhoud. Maar het berekende bedrag ‘liet zich niet direct één op één vertalen in een sociaal minimum,’ reageerden de toenmalige staatssecretarissen Tamara van Ark (Sociale Zaken) en Raymond Knops (Koninkrijksrelaties). In plaats daarvan zouden ze het behandelen als een ‘theoretisch ijkpunt’ dat fungeert als ‘stip aan de horizon waar in concrete stappen naar toe moet worden gewerkt’. Die stip aan de horizon heeft geen juridische status zoals het sociaal minimum in Europees Nederland en verplicht het kabinet niet tot het rechtstrijken van salarissen en uitkeringen. Het kabinet beloofde vier jaar geleden wel de kloof op den duur te dichten door geleidelijke verhogingen van inkomens enerzijds en het verlagen van de kosten anderzijds.
De beloofde verlaging van de kosten voor het levensonderhoud is uitgebleven. Een plan om de energievoorziening radicaal te verduurzamen, dat het lokale Water- en Energiebedrijf Bonaire (WEB) in 2019 naar Den Haag stuurde, heeft eerst anderhalf jaar in een la bij Economische Zaken gelegen en is daarna afgewezen. Ook beloofde het kabinet in 2018 in te zetten op lagere voedselprijzen, door landbouw op de eilanden te stimuleren. Behalve de melding in 2019 dat er op Bonaire schoolkassen gebouwd werden met ‘aandacht voor’ de lokale productie van groente en fruit is er geen resultaat bekend. Het kabinet rekent ondertussen in zijn ‘theoretisch ijkpunt’ met cijfers die volgens Follow the Money een te gunstig beeld van de werkelijkheid schetsen. Het houdt niet de realistische woonlasten van zeshonderd dollar aan, maar gaat uit van sociale huurprijzen van rond de driehonderd dollar. Het overgrote deel van de armen betaalt vanwege het tekort aan sociale woningen echter gewoon de marktconforme prijs. Zaken als vervoerskosten, sociale participatie - waaronder ook sport valt - en kinderopvang worden door het kabinet überhaupt niet meegeteld als ‘noodzakelijk voor het levensonderhoud’.
Voor de Bonairiaanse consumentenbond Unkobon is de maat vol: onder leiding van oprichter en oud-voorzitter Wietze Koopman wil de bond de Nederlandse staat voor het gerecht slepen om binnen een jaar een systeem zoals in Europees Nederland af te dwingen voor alle drie de BES-eilanden.