Van onze correspondent
Den Haag - Minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) houdt nadrukkelijk de boot af over zijn eigen verantwoordelijkheid voor Caribisch Nederland op het gebied van infrastructuur en milieu.
In zijn antwoorden op een tweetal vragen van de Tweede Kamer bij het Jaarverslag 2021 van zijn ministerie legt hij uit hoe de verhoudingen zijn tussen Europees-Nederlandse regelgeving en de eilanden.
Harbers schrijft dat IenW wel ‘systeemverantwoordelijk’ is voor ‘een veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer’. Voor luchthavens wordt regelgeving gemaakt en gehandhaafd. Maar verder beperkt zijn bemoeienis zich tot het incidenteel overmaken van middelen voor havens en luchthavens, zodat die veilig kunnen opereren. Dit gebeurt ook met het oog op de bereikbaarheid van de eilanden, aldus de minister.
Wegen en de exploitatie van de havens en luchthavens vallen onder de verantwoordelijkheid van de eilandbesturen. ,,Er bevinden zich geen rijkswegen in Caribisch Nederland”, legt Harbers uit. De eilanden moeten onderhoud en aanleg van wegen zelf financieren, al heeft het Rijk wel aanvullende financiering beschikbaar gesteld via ‘specifieke doeluitkeringen’. Bekend is de 5 miljoen euro per jaar die sinds 2018 door het Rijk wordt bijgedragen.
Wat betreft Europese regels op het gebied van milieu en klimaatadaptie vallen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES) buiten de boot, maakt Harbers duidelijk. ,,Caribisch Nederland is geen onderdeel van de interne Europese markt.” Er is voor de BES-eilanden aparte wet- en regelgeving op deze terreinen. De minister verwijst onder andere naar het milieubeleidsplan 2020-2030 als grondslag voor het omgaan met klimaatverandering. ,,Daarnaast biedt de Wet grondslagen ruimtelijke ontwikkelingsplanning BES de openbare lichamen handvatten voor het omgaan met de gevolgen van klimaatverandering en milieu in de ruimtelijke plannen.” IenW ondersteunt de eilandbesturen bij het maken van beleidsplannen.