Van een onzer verslaggevers
Den Haag/Kralendijk - De bezetting van de Basispolitiezorg (BPZ) in Caribisch Nederland is minder rooskleurig dan op het eerste gezicht lijkt.
Dat concludeert de Raad voor de Rechtshandhaving in een onderzoek naar het functioneren van deze ‘beeldbepalende’ afdeling van het Korps Politie Caribisch Nederland (KPCN).
De BPZ is bepalend voor het ‘blauw op straat’ en dus het imago van de politie. De afdeling bestaat uit gedreven en loyale medewerkers, aldus de raad, ‘die er staan als dat nodig is’. Ze zijn wel relatief jong, waardoor de aangekondigde investeringen in senior-medewerkers belangrijk zijn.
De bezetting is op het oog voldoende, maar kwetsbaar. In april 2018, toen het onderzoek werd gehouden, waren er 75 fte’s, maar door het aflopen van de detachering van twee medewerkers van de Koninklijke Marechaussee (die niet vervangen worden), de overstap van drie BPZ’ers naar de afdeling Opsporing en zeven BPZ’ers die afwezig zijn voor hun opleiding, staat die bezetting onder druk.
De Raad herhaalt de constatering uit een eerder rapport dat de Gemeenschappelijke Meldkamer ‘onvoldoende uit de verf komt’ bij haar coördinerende rol bij noodhulp, ‘doordat een aantal BPZ’ers moeite heeft met aansturing door burgercentralisten’. Ook de samenwerking met de afdeling Opsporing moet worden verbeterd.
Verder pleit de Raad voor meer cijfermatige onderbouwing van de resultaten van de verschillende afdelingen. Op basis daarvan kan het KPCN-management beter bijsturen. Nog een punt van zorg is de onderbezetting bij de barrioregisseurs op Bonaire; van de zes functies zijn er maar vier bezet.
De zorgpunten verwoordt de raad in de aanbevelingen aan minister Ferd Grapperhaus van Justitie en Veiligheid. Daarin staan ook aanbevelingen voor de functiebeschrijvingen, de mogelijkheden voor doorgroei in het korps en uitwisseling tussen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Verder beveelt de raad aan te investeren in betere roosters en concrete prestatiedoelen te formuleren.