Van onze correspondent
Den Haag - Aan het einde van deze eeuw zal het klimaat op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (BES) warmer en droger zijn en zullen er meer zware orkanen langskomen. Dat staat in het gisteren gepresenteerde klimaatrapport Klimaatsignaal 21 van het KNMI.
Hetzelfde geldt voor Curaçao, Aruba en Sint Maarten (CAS), maar de autonome landen vallen formeel buiten het onderzoeksgebied van het Nederlandse meteorologisch instituut en worden daarom alleen zijdelings genoemd.
De huidige stand van zaken omschrijft het KNMI als volgt: ,,De temperatuur neemt sinds de jaren ’80 toe met ongeveer 0,2 °C per tien jaar. De neerslag vertoont geen trend. Orkanen van de zwaarste categorie 5 komen op St. Eustatius en Saba ongeveer eens per veertig jaar voor en op Bonaire eens per tachtig jaar.”
Om de trends te bepalen worden gegevens van Curaçao en Sint Maarten gebruikt, omdat de BES-eilanden niet beschikken over langjarige reeksen van nauwkeurige waarnemingen. De gemiddelde temperatuur is de afgelopen veertig jaar met respectievelijk 0,15 (Curaçao) en 0,23 (Sint Maarten) graden per tien jaar toegenomen. De neerslagcijfers zijn zo wisselend dat er geen trend te ontdekken valt.
Op Bonaire zijn er sinds 1981 veertien orkanen langsgetrokken binnen 250 kilometer afstand, de grens die het instituut trekt voor invloed op de lokale omstandigheden. Felix (2007), Ivan (2004) en Emily (2005) waren de zwaarste. Cesar trok in 1996 recht over Bonaire, maar was toen een tropische storm.
Voor Saba en Statia is de situatie uiteraard anders. Er trokken daar in dezelfde periode 35 stormen langs of over de eilanden. Irma (orkaan van categorie 5) en Maria (categorie 4) waren in 2017 de zwaarste, maar ook Lenny (categorie 4) in 1999 zullen veel eilandbewoners zich nog herinneren. Hoewel geen van de orkanen recht over de eilanden trok, was de schade bij deze stormen aanzienlijk.
Naast orkanen heeft het KNMI ook naar stormvloeden en extreem hoogwater gekeken. Daarin spelen de orkanen een belangrijke rol, maar ook hoogtij kan leiden tot extreme waterhoogte. Dat laatste is vooral op Bonaire het geval, omdat de kans op orkanen daar nauwelijks een rol speelt. Op Saba was tijdens orkaan Irma een duidelijke piek in het hoogwater te zien.
Het hoge water kan schade toebrengen aan de kustgebieden, zowel aan infrastructuur als natuur. Het KNMI wijst erop dat Saba en Sint Eustatius weliswaar weinig overstromingen zullen kennen, omdat ze veel hooggelegen gebieden hebben, maar dat juist elektriciteitscentrales, drinkwatervoorzieningen en een olieterminal in het risicogebied liggen. Bonaire is daarentegen erg gevoelig voor hoogwaterschade, omdat de vitale infrastructuur en veel bebouwing (Kralendijk) in het laaggelegen kustgebied aanwezig zijn.
Het KNMI-rapport is voor een groot deel gebaseerd op het onlangs verschenen zesde rapport van het IPCC (de internationale klimaatwerkgroep). Daarin wordt over het Caribisch gebied gezegd dat de temperatuurstijging op de (BES-)eilanden tot eind deze eeuw kleiner is dan in de rest van het Caribische regio. Het nabijgelegen vasteland van Zuid- en Midden-Amerika en grote eilanden als Cuba en Hispaniola (Haïti/Dominicaanse Republiek) zijn gevoeliger voor temperatuurstijging. De neerslag neemt volgens het IPCC af met 4 procent per graad stijging van de temperatuur en de orkanen nemen in kracht toe en gaan gepaard met meer neerslag.
Het KNMI geeft met het rapport een signaal af voor de Nederlandse overheid en het publiek en doet geen aanbevelingen. Wel wordt in het voorwoord gewezen op de gezamenlijke verantwoordelijkheid, namelijk dat opnieuw blijkt ‘hoe belangrijk het is om - samen met andere landen - de uitstoot van broeikasgassen fors te verminderen’ om de gevolgen van klimaatverandering te beperken.