Streep door normering topinkomens voor pensioenfonds
Van een onzer verslaggevers
Oranjestad/Willemstad - Het gerecht van Aruba heeft in een uitspraak van vorige week de LNT (Landsverordening normering topinkomens) ‘buiten werking gesteld’ voor zover deze op het Algemeen Pensioenfonds Aruba (Apfa) betrekking heeft.
De LNT, per 1 augustus 2022 in werking getreden, was destijds een van de harde voorwaarden die Nederland stelde aan Curaçao, Aruba en Sint Maarten - de autonome Caribische landen van het Koninkrijk - om enkele honderden miljoenen coronasteun te krijgen. Sindsdien is de LNT omstreden en heeft de wet tot verzet geleid door diverse instellingen, alsmede functionarissen die er gedwongen mee te maken hebben, zoals directeuren van overheids-nv’s, medisch specialisten en semipublieke organisaties die menen erbuiten te vallen.
Met de LNT wordt de bezoldiging van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector genormeerd en gemaximeerd. Volgens de Memorie van Toelichting op de LNT dienen de organisaties die een publieke taak hebben of die bekostigd worden met publiek geld ervoor te zorgen dat deze publieke middelen optimaal worden benut.
Nu heeft de Arubaanse rechter er een streep door gehaald voor wat betreft het pensioenfonds. Omdat Apfa niet aan de criteria van de LNT voldoet en ook andere redenen voor het opnemen van Apfa in de bijlage van instellingen zijn gesteld noch gebleken, ‘is sprake van een evident onredelijke keuze van het Land als wetgever om Apfa onder de werking van de LNT te laten vallen’. Het Land handelt daarom ‘onrechtmatig jegens Apfa’.
Het pensioenfonds wordt niet bekostigd uit of gefinancierd met publieke middelen, er bestaat geen financiële relatie tussen het Land en Apfa (het Land draagt als werkgever de pensioenpremies van en voor zijn werknemers af en het fonds beheert geen geld van het Land), het Land heeft geen belang in Apfa, Apfa is geen overheidsorgaan of -organisatie en zij vervult geen wettelijke taak en dient geen publiek belang. Ook om deze redenen voldoet Apfa niet aan de criteria van de LNT.
Dat Apfa binnen de publieke sector werkzaam is - namelijk de pensioenreglementen van overheidswerknemers uitvoert - en een belangrijke maatschappelijke taak vervult, ‘maakt dat niet anders’. Het vermogen van Apfa is voorts afkomstig uit premie-inkomsten en beleggingsresultaten. Anders dan het Land kennelijk meent, zijn de premie-inkomsten geen publieke middelen. De premies behoren tot het salaris van degenen in dienst van het Land. Dat deze gelden - de salarissen - uit publieke middelen worden betaald, doet daar niet aan af.
Omdat dit een zaak is van Apfa tegen het Land als wetgever en strekt tot het buiten werking stellen van een deel van een landsverordening, is op grond van de Staatsregeling en vaste jurisprudentie ‘terughoudendheid van de rechter daarbij op zijn plaats’.
In hoeverre een instelling als meer publiek of meer privaat dient te worden beschouwd, is afhankelijk van de weging van verschillende factoren, motiveert het vonnis. Die weging is in beginsel voorbehouden aan de wetgever (regering en parlement) en kan slechts marginaal worden getoetst.
Het is de vrijheid van de wetgever om te bepalen of en zo ja, wanneer instellingen en/of organisaties als (semi-)publiek dienen te worden aangemerkt. Dat is slechts anders indien sprake is van een evident onredelijke keuze van de wetgever. Volgens het gerecht is sprake van een evident onredelijke keuze van het Land en daarom is ook sprake van onrechtmatig handelen door het Land.
Het lijkt niet uitgesloten dat ook andere instellingen op Aruba, Curaçao en Sint Maarten gebruik zullen maken om te proberen de LNT voor hen buiten werking te stellen.