Waarom herstel geen toverwoord meer is voor Aruba
Door Ronella Croes
Dat het toerisme de voornaamste inkomstenbron voor Aruba vormt is alom bekend. Sterker, ons One happy Island is voor 60 procent van het bbp (bruto binnenlands product) afhankelijk van de toeristische sector.
Volgens het IMF is Aruba een van de landen met de sterkste afhankelijkheid van het toerisme wereldwijd en behoorde het eiland ten tijde van de Covid-19-pandemie in één klap tot een van de zwaarst getroffen landen ter wereld.
Robuuste maatregelen om het virus terug te dringen werden in rap tempo opgevolgd met het testen van bezoekers bij aankomst toen de grenzen heropend werden. Zo konden wij toeristen al in een vroeg stadium op een veilige manier verwelkomen. De zogeheten Aruba Health & Happiness Code, een gezondheids- en veiligheidsprogramma met strikte hygiënenormen waar alle bedrijven die zich met het toerisme bezighouden aan moeten voldoen, zorgde ervoor dat we de veiligheid van zowel onze inwoners als onze bezoekers daadwerkelijk konden waarborgen. De samenwerking tussen de overheid en de private sector en de veerkracht van de bevolking als geheel speelde hierbij een onmisbare rol.
De pandemie heeft de eerder ingezette langetermijnstrategie om een duurzaam toerismebeleid te ontwikkelen verstevigd. Niet in de laatste plaats vanwege het veranderende reisgedrag van bezoekers en het almaar veranderende toerismelandschap.
Door meer kleinschalige belevingen te ontwikkelen en te promoten spelen wij in op de toenemende behoefte van reizigers om in intiemere kring aan activiteiten deel te nemen. Wij noemen dit ‘signature experiences’. Dit kunnen culinaire ervaringen met het eigen gezelschap zijn zoals een luxe picknick op het strand, of het inhuren van een privé-chef in de eigen vakantiewoning, wat steeds meer aan populariteit wint. Ook zijn er steeds meer aanbieders van eco-tours om met een beperkt aantal mensen op een verantwoorde manier de natuur te verkennen.
Het uitdragen en preserveren van het veelzijdige culturele aanbod is en blijft ook een belangrijk speerpunt, evenals het positioneren van Aruba als dé workation-bestemming binnen het Caribisch gebied. Zo trekken wij steeds meer digital nomads en andere mensen aan die op afstand kunnen en willen werken. Met een speciaal workation-programma kunnen mensen tot wel 90 dagen achtereen op het eiland verblijven en een wezenlijke bijdrage aan de lokale economie leveren en zich tegelijkertijd echt onderdompelen in het lokale leven.
Waar we in de afgelopen paar jaar steevast spraken van ‘bouncing back’ spreken we nu uitsluitend over ‘bouncing forward’. De vraag is wat we met ‘bouncing forward’ precies willen bereiken? Het antwoord daarop is meerledig. Aruba bestaat nog steeds bij de gratie van het toerisme, dat verander je niet op korte termijn. Met de komst van enkele nieuwe hotels wordt aan de wensen van een divers publiek voldaan. De Europeaan die tijdens zijn verblijf met de lokale cultuur in aanraking wil komen en de Amerikaanse toerist die van een ontspannen wellnessvakantie op niveau wil genieten, blijven allebei even welkom. Wel is het van belang dat we het kwaliteitssegment van het toerisme blijven aanboren en ervoor zorgen dat we de natuur niet afbreken. Dat toekomstige generaties nog steeds van hun dushi eiland kunnen genieten en dat Tripadvisor Eagle Beach over tien jaar nog steeds tot beste strand in het Caribisch gebied uitroept. En daardoor is het toverwoord niet langer herstel, maar behoud.
De auteur van deze bijdrage, Ronella Croes, is ceo van Aruba Tourism Authority (ATA). Deze bijdrage stond eerder als blog op Travelpro.nl. Met toestemming van de auteur wordt het nu ook gepubliceerd door het Antilliaans Dagblad.