‘Timing ongunstig’

Van een onzer verslaggevers
Oranjestad - Pomphouders op Aruba accepteren vanaf volgende week geen bankpasjes meer. Klanten moeten contant afrekenen. De beslissing is genomen omdat de banken commissie gaan rekenen voor elke transactie. De pomphouders kunnen dit financieel niet meer aan.
Het gaat om pomphouders die zijn aangesloten bij de Aruba Gasoline Dealers Association (AGDA). Dat zijn er meer dan tien. De maatregel gaat vanaf woensdag 13 juli in.

Een benzinestation verkoopt benzine en diesel, volgens een door de regering vastgestelde prijs. Het is de minister van Economische Zaken die deze prijs bepaalt, aldus de AGDA. Dit tarievensysteem is volgens de associatie gedateerd. Het stamt uit de tijd van raffinaderij Lago, die in 1985 dicht ging. De brandstofprijzen houden geen rekening met de operationele kosten van een pomphouder, die worden niet meegenomen. Die operationele kosten zijn onderhoud, bankkosten, verzekering en de verplichte verhogingen die de regering oplegt.
Volgens AGDA is de marge per liter verkochte brandstof klein en daarvan moeten de salarissen en andere vaste kosten worden betaald. Voor elke verkochte liter benzine wordt een marge betaald van 14,5 cent, de marge op een liter diesel is 12,9 cent. Dit is een vaste prijs, die niet verandert als de regering de brandstofprijs verhoogt of verlaagt.

De AGDA geeft een voorbeeld van de praktijk. Een klant met een personenauto koopt voor 100 florin benzine. De prijs per liter is nu 3,212 florin, de klant ontvangt iets meer dan 31 liter benzine. Van de 100 florin die de klant betaalt, blijft voor de pomphouder 4,51 florin over. Daarvan moeten alle operationele uitgaven worden bekostigd. Dat zijn salarissen en pensioenen van medewerkers, Elmar, WEB, Setar, verzekering, onderhoud en bancaire kosten.

Als de klant betaalt met een bankpas, rekenen de banken 0,75 procent commissie over elke transactie. Die commissie moet ook nog van de 4,51 florin af. De pomphouders stellen dat ze 3,76 florin overhouden. De rest van de 100 florin die de klant heeft betaald, gaat naar de regering. Rechtstreeks, via de Belastingdienst of via de distributeur van diesel en brandstof, dat is de FMSA.

De AGDA stelt dat ze in de afgelopen jaren zijn gesteund door de RBC en de CMB, die geen commissie rekenden. De CMB is echter deze week wel begonnen om commissie te rekenen, RBC gaat dit binnenkort ook doen. Deze bancaire kosten zijn voor de AGDA de druppel. In een gezamenlijke verklaring benadrukken ze dat ondernemers hun verkoopprijzen zelf bepalen en de marge kunnen verhogen als de operationele kosten hoger worden. Pomphouders zijn gebonden aan vaste prijsafspraken, zowel over de verkoopprijs als over de marge.

Voor de pomphouders ligt hier de grens. Zij kunnen deze extra bankkosten niet voor hun rekening nemen. Om die reden maakten ze gisteren bekend dat ze vanaf 13 juli alleen nog maar contante betalingen accepteren, totdat de regering de extra kosten gaat meenemen en de marge gaat verhogen.
De verkooppunten van de banken bij de pompstations zullen worden afgesloten, want daar kunnen klanten alleen met een bankpas betalen. De enige mogelijkheid die naast contante betaling overblijft, is dat klanten gebruik maken van een speciale betaalkaart van de pomphouder. Die kaart kan online worden opgewaardeerd. Met die kaart blijft betalen wel mogelijk.

De minister van Economische Zaken Geoffrey Wever betreurt het besluit van de pomphouders. Hij vindt de timing ongunstig voor consumenten. Het doorberekenen van de transactiekosten in de brandstofprijzen komt neer op een tariefsverhoging. Maandag zit Wever met de Arubaanse bankiersassociatie om de tafel. Ook wil hij een gesprek met de leden van AGDA. Het ministerie wil zo snel mogelijk tot een oplossing komen, waarmee alle partijen kunnen leven en de consument zo min mogelijk benadeelt.

Het AD legde ook contact met pomphouders op Curaçao. Het lukte echter niet meer om voor de deadline van deze editie een reactie te krijgen.