Van onze correspondent
Oranjestad - ,,Na een maand zijn we praktisch even ver”, stelt parlementariër Richard Arends (AVP) tijdens zijn interventie in de openbare bijeenkomst met de regering over de door Nederland gestelde voorwaarden om in aanmerking te komen voor de volgende tranches financiële steun. ,,De discussies en onderhandelingen gaan over de generieke componenten van de landenpakketten, maar de juridische grondslag van het voorstel van rijkswet - het tweede lid van artikel 38 van het Statuut - is ongewijzigd en is onjuist.”
Volgens Arends wordt de discussie met Nederland en ook op de eilanden zelf gevoerd als een handjeklap over instemmen met de rijkswet en het verlenen van financiële steun voor de regering en de particuliere sector. ,,Een juridische discussie lijkt dan niet op zijn plaats, maar wat nu op tafel ligt is onjuist. Het Statuut en zeker de samenwerkingsbepalingen zijn niet bedoeld om Nederlandse organen en Nederlandse wetgeving Koninkrijksstatus toe te kennen. Dit staat los het gebrek aan consensus bij de totstandkoming of de vertegenwoordiging van de eilanden in een dergelijk orgaan”, stelt Arends.
Arends adviseerde de regering om zich tot de Raad van State te richten. ,,Het staat elk land vrij de Raad van State aan te schrijven en dit Koninkrijksadviesorgaan op de hoogte te brengen van de bezwaren van het betreffende Land tegen een voorgenomen besluit van de Rijksministerraad. Bovendien biedt het Statuut de Gevolmachtigde minister de mogelijkheid voortgezet overleg aan te vragen als het Land het niet eens is met een voorgenomen besluit van de Rijksministerraad. Dit voortgezet overleg kan in een voorlichting van de Raad van Staten resulteren.” Dit is volgens Arends in lijn met de rijkswet voor een Geschillenregeling, die momenteel aanhangig is bij de Eerste Kamer, maar waarover de formele wetgever zich reeds heeft uitgesproken. Namens de regering nam vicepremier, Justitieminister Andin Bikker (POR) dit advies van harte aan.
Tijdens de bijeenkomst bracht Arends een alternatief naar voren naar analogie van de in 2015 in het leven geroepen Landsverordening Aruba financieel toezicht met louter een aanwijzingsbevoegdheid als ultimum remedium op basis van artikel 52 van het Statuut. ,,Dat er een orgaan komt ter verschaffing van financiering is begrijpelijk, maar het toekennen van landsbevoegdheden aan uitvoerende organen van een ander land - in dit geval Nederland - kan op deze manier niet”, aldus Arends. Hij verwijst naar het eerste lid van datzelfde artikel 38 dat vormvrij is en naar de Staatsregeling. ,,Nadat de onderwerpen geïdentificeerd zijn, kunnen objectieve criteria in onderlinge regelingen en landsverordeningen worden vastgelegd. De Staatsregeling van Aruba biedt daarnaast de mogelijkheid om middels artikel V.10 openbare lichamen, zoals een Arubaanse zbo, in het leven te roepen. Alle onderwerpen die Nederland wil regelen kunnen dus middels eigen landsverordeningen en voldoende op afstand van de regering worden geregeld, terwijl het financieel toezicht bij het CAft wordt gehouden. Een escalatiemogelijkheid kan altijd worden ingebouwd.”
In een brief aan de Tweede Kamer stelt staatssecretaris Knops vandaag dat Aruba in principe in aanmerking komt voor de volgende tranche, mits onvoorwaardelijk wordt ingestemd met de instelling van de hervormingsentiteit, inclusief de landenpakketten, alsmede de Rijkswet Aruba financieel toezicht. ,,Tot op heden heeft de regering van Aruba haar standpunt hierover niet kenbaar gemaakt en heeft de rijkswetten niet ter advisering aan de Arubaanse Raad van Advies aangeboden, zoals dat dwingend geformuleerd is in onze Staatsregeling”, zegt Arends. De AVP-fractie vindt het bezwaarlijk dat voor de tweede keer een bijeenkomst in de Staten niet wordt afgerond door afwezigheid van de premier.