Van onze correspondent
Oranjestad - ,,Ik geloof niet dat het met Citgo als operator van onze raffinaderij nog goed komt. We gaan niet speculeren over de toekomst, maar plannen maken voor alternatieven.”
Dat zei minister-president Evelyn Wever-Croes na haar werkbezoek aan de Verenigde Staten. Ze sprak daar over de perikelen rond de Arubaanse raffinaderij met het Office of Foreign Assets Control (Ofac). Deze afdeling van het ministerie van Financiën gaat over de sancties tegen Venezuela.
Ofac liet weten dat het een verzoek in behandeling heeft om de activiteiten van de raffinaderij op een laag pitje te zetten. Wever-Croes benadrukte dat deze mededeling voor haar als een koude douche kwam. ,,We gingen ervanuit dat Citgo de bedoeling had om de verbouwing van de raffinaderij tot een upgrader voort te zetten, volgens het contract, maar nu blijkt dat niet hun bedoeling. We gaan nu niet met de armen over elkaar zitten wachten.”
Volgens Wever-Croes heeft de regering de opties om niets te doen en om de raffinaderij plat te gooien direct van tafel geveegd. ,,In de Ministerraad van vrijdag, heb ik voorgesteld een commissie te benoemen om de mogelijkheden uit te werken. De installaties in San Nicolas zijn feitelijk geen raffinaderij meer, omdat er geen catcracker meer is. We moeten dus spreken over een upgrader.” Volgens de bewindsvrouw is het project van Citgo steeds gericht geweest op het verwerken van de zware Venezolaanse olie tot lichtere producten. ,,Het lastige is nu, dat de verbouwing niet onder de sancties valt, maar zodra de installatie klaar is, heeft die Venezolaanse olie nodig en dat valt wel onder de sancties.”
Ze wil dat de commissie onderzoekt of er meer zware olie op de wereldmarkt beschikbaar is, om in een upgrader verwerkt te worden. Daarnaast verwacht de bewindsvrouw van de commissie dat die onderzoekt of er wellicht andere partners of overnamekandidaten zijn voor de Arubaanse installaties. Ze benadrukte dat de regering van plan is een volksraadpleging te houden als het Land voor de keus komt te staan om wel of niet door te gaan met de olie-industrie als economische pijler.