Van onze correspondent
Oranjestad - De massale uittocht van Venezolanen dreigt de Arubaanse samenleving en ook die van Curaçao en Sint-Maarten te ontwrichten. Toch neemt de Nederlandse regering de zorgen vanuit de eilanden niet serieus genoeg.
Dat zeggen Arubaanse parlementariërs, onder wie parlementsvoorzitter Ady Thijsen (MEP), die onlangs naar Nederland en de Europese Unie gingen om te lobbyen voor financiële steun voor de opvang van gevluchte Venezolanen.
,,Heel vreemd”, noemt Thijsen het dat Nederland wel Colombia 4 miljoen euro schonk voor de opvang van vluchtelingen. Terwijl Aruba het tot nu toe alleen met technische bijstand moet doen, ondanks meerdere hulpverzoeken. ,,Wij zijn allemaal koninkrijksburgers”, verklaarde de parlementsvoorzitter tegenover Caribisch Netwerk. Hij noemt de Venezolaanse crisis dan ook een koninkrijksaangelegenheid.
Begin dit jaar, tijdens een bezoek van premier Mark Rutte en staatssecretaris Raymond Knops aan Aruba, bleek duidelijk dat de Nederlandse regering de vluchtelingenproblematiek nog als een landbelang ziet. Een probleem dat de eilanden vooral zelf moeten zien op te lossen.
Net als de Verenigde Staten, Rusland, China en andere Europese landen, heeft ook Nederland veel economische belangen in Venezuela. ,,Het is normaal dat Nederland deze probeert te beschermen”, zegt Thijsen, ,,maar het moet niet ten koste van ons gaan.”
Aruba heeft in tegenstelling tot Curaçao en Sint-Maarten het Vluchtelingenverdrag ondertekend en moet daarom geld reserveren voor de opvang van vluchtelingen. Maar Thijsen zegt dat Aruba vanwege de nauwe banden met Venezuela nooit op zo’n situatie was bedacht en daarvoor dus niet heeft gespaard. Bovendien kan het eiland de kosten niet alleen dragen.
,,De opvang van alleen al vijfhonderd Venezolanen die asiel krijgen, kost per jaar 30 miljoen Arubaanse guldens”, licht Thijsen toe.
,,Om eerlijk te zijn: we willen heel graag helpen, maar we kunnen het niet aan. De inzet van onze politie, het ziekenhuis en de scholen bereiken nu de grenzen”, zegt ook parlementslid Ricardo Croes (RED).
Het Arubaanse parlement wil dat zowel de Nederlandse als Arubaanse regering meer vaart maken met het Venezolaanse vluchtelingenplan en financiering ervan, zegt Thijsen. ,,Want er is dus wel Europees geld beschikbaar, maar dan moet de Arubaanse regering wel snel een concreet plan indienen, anders krijgt het eiland niets.”
De parlementariërs hebben tijdens hun bezoek opnieuw aan minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok financiële steun gevraagd. Maar die wilde wederom niets toezeggen, zeggen ze. Toch zijn de Arubaanse politici positief over dat gesprek.
Het is een financiële kwestie, zegt parlementslid Rocco Tjon (MEP). ,,Als de situatie echt escaleert, kunnen we op hulp rekenen. Net als Sint-Maarten met de catastrofe door orkaan Irma. Nederland wil het alleen niet uitspreken, omdat je dan een trekpleister kunt worden.”
Thijsen beaamt dat, maar hij vindt wel dat de tijd er nu al is voor financiële steun van Nederland, zodat Aruba en de andere eilanden zich goed kunnen voorbereiden op een eventuele Venezolaanse vluchtelingenexodus.
De Arubaanse en Curaçaose regeringen moeten een verzoek indienen bij de Europese Commissie als zij geld willen krijgen voor de opvang van Venezolaanse vluchtelingen. Voor de Eurolat-regio is 16 miljoen euro beschikbaar voor de komende twee jaar. Dat bedrag moet echter ook gedeeld worden met een land als Brazilië, dat ook een hulpverzoek heeft ingediend. Het Arubaanse parlement hoopt met de andere Eurolat-landen (waaronder Peru, Colombia, Ecuador) en Nederland ook afspraken te maken over de doorvoer van naar Aruba gevluchte Venezolanen. ,,We kunnen ze niet onbeperkt opvangen, dat kunnen we onze samenleving niet aandoen”, aldus voorzitter Thijsen.
