Van onze correspondent -
Den Haag - Ondanks alle mooie woorden bij de ondertekening van de Onderlinge Regeling is in de brief van staatssecretaris Alexandra van Huffelen aan de Tweede Kamer al een kritische noot te lezen. Uitgangspunt voor de regeling zijn de Landspakketten, die al twee jaar in uitvoering zijn. Maar Curaçao begint al uit de pas te lopen.
Van Huffelen maakt zich hier zorgen over, schrijft ze. Want Curaçao heeft ‘een afhoudende houding’, wat blijkt uit de uitvoeringsrapportages van het afgelopen jaar. ,,De samenwerking verloopt hier op meerdere fronten stroef, zoals bijvoorbeeld tot uiting komt bij de hervorming van de online kansspelsector, waarover steeds minder informatie wordt gedeeld.”
De staatssecretaris zegt met de premiers van de drie landen gesproken te hebben over de uitdagingen die ze ziet. Daarbij heeft ze benadrukt dat de samenwerking goed moet blijven. ,,Daadkrachtig en in gezamenlijkheid zorgen voor verhoging van de economische weerbaarheid en bestuurskracht van de Landen. Ik zet mij hier vol voor in, en ik verwacht van de Landen dat zij dat ook zullen doen.”
In de brief aan de Kamer legt ze de geschiedenis nog eens uit. De noodzaak voor hervormingen is duidelijk geworden tijdens de coronacrisis: de economieën moeten worden versterkt. Het Coho bleek zoals bekend niet haalbaar door de kritiek vanuit de parlementen en daarom werd het initiatief aan de landen gelaten. Dat resulteerde in de gisteren getekende Onderlinge Regeling. Nu die van kracht is zal het wetsvoorstel voor een Rijkswet Coho worden ingetrokken.
Volgens Van Huffelen is de regeling minder een juridisch instrument dan de consensus Rijkswet, waarin het Coho een zelfstandig bestuursorgaan van Nederland was. Er is nu een ‘vormvrije onderlinge regeling op grond van artikel 38’ van het Statuut. De regeringen van Curaçao, Aruba en Sint Maarten committeren zich voor vier jaar aan de uitvoering met de mogelijkheid tot verlenging. Nederland committeert zich aan ondersteuning in capaciteit en financiën. Eigenaarschap, gelijkwaardigheid en gemeenschappelijkheid zijn de beginselen waar de landen vanuit gaan.
Twee keer per jaar zullen uitvoeringsagenda’s en uitvoeringsrapportages worden gedeeld. Voorheen was dat elk kwartaal. De projecten en programma’s worden nog steeds uitgewerkt in plannen van aanpak. Hiermee moet Nederland instemmen. Mocht dat niet lukken dan is er een bemiddelingstraject.
Hoewel daar op de persconferentie na de ondertekening vrij luchtig over werd gedaan, wordt de procedure in de regeling uitvoerig beschreven. De onafhankelijke bemiddelaar, die bij voorkeur in het Caribische deel van het Koninkrijk woont, krijgt vier weken de tijd om met een voorstel te komen, maar dat is niet bindend. Als het conflict om de Nederlandse financiering gaat, komt de Nederlandse bestuursrechter er bij aan te pas.