Van een onzer verslaggevers
Willemstad - Minister Ruisandro (PNP) van Economische Ontwikkeling (MEO) heeft de importeurs te kennen gegeven nog altijd met hen aan tafel te willen zitten om te bespreken hoe dan wél de prijzen beheersbaar kunnen worden gehouden met inzet van een nieuwe Makutu Básiko-regeling.
Dat verklaart Robbin Martina, voorzitter van de Belangenvereniging Curaçaosche Agenturen (BVCA), desgevraagd tegenover het Antilliaans Dagblad. Twee weken geleden zette de rechter resoluut een streep door de Makutu Básiko 2022, waarmee het kabinet-Pisas (MFK/PNP) het voornemen had de basismand met consumentenartikelen uit te breiden.
Nog diezelfde week kreeg de BVCA een uitnodiging van de minister voor een gesprek dat vorige week maandag heeft plaatsgevonden. ,,We hebben dit initiatief toegejuicht”, aldus Martina namens de vereniging. ,,De meeting is positief verlopen.”
Cijntje heeft de importeursvereniging gevraagd om met een (eigen) voorstel te komen. ,,Hier is geen deadline aan gesteld”, zegt de BVCA-voorzitter. ,,Daarnaast heeft de minister aangegeven dat hij het vonnis nog uitgebreid zou bestuderen met zijn juridische adviseurs. Zij hebben nog even de tijd om in hoger beroep te gaan. Mochten ze tot dat besluit komen, dan zou men ons informeren.”
Het kort geding was aangespannen door de BVCA, maar tegelijkertijd ook door 27 individuele Curaçaose bedrijven die werkzaam zijn in deze sector. Ze kregen van het gerecht op vrijwel alle onderdelen gelijk.
Martina: ,,Wij hebben de minister laten weten dat we de oplossing in een andere richting willen zoeken. Meer in de richting zoals door de Centrale Bank CBCS en de Sociaal-Economische Raad (SER) is voorgesteld. Uiteraard hebben we ons desondanks bereid verklaard om weer te kijken naar hoe de Makuto Básiko eventueel wel zinvol kon worden uitgebreid om de prijzen te beteugelen.”
De regering-Pisas had medio augustus besloten tot uitbreiding van de zogeheten basismand, waarvoor een maximale mark-up (lees: opslag) op de kostprijs geldt, in verband met de financieel-economische crisis en de grote prijsstijgingen.
Hoewel de burgerlijke rechter doorgaans terughoudend is in het beoordelen van een ministeriële regeling, is in dit kort geding ‘voldoende aannemelijk geworden’ dat de rechter in een bodemprocedure zal oordelen dat het Land - bij gebreke van enig onderzoek en deugdelijke belangenafweging - in redelijkheid niet tot de invoering van de bestreden Makutu Básiko 2022 heeft kunnen komen en dat de regeling ‘onmiskenbaar onverbindend is’.
Het Land heeft bij de totstandkoming en vaststelling van de regeling ‘in strijd gehandeld’ met niet alleen het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel, maar ook met het verbod van willekeur en het evenredigheidsbeginsel. Aldus het gerecht.
De bewindsman van MEO laat zich echter niet snel uit het veld slaan. Om tegemoet te komen aan de punten die in het vonnis worden genoemd, is hij bereid alsnog onderzoek te doen en een gedegen belangenafweging te maken om te voldoen aan de zorgvuldigheidseis, het motiveringsbeginsel en het uitgangspunt van evenredigheid.
Cijntje: Nog vóór jaarwisseling een akkoord
Wilt u het vervolg van dit artikel lezen? Neem een online abonnement op de krant.