‘Transitieperiode kost maximaal 54 miljoen’
Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De heffing van 2,3 cent op brandstof geldt voor vier jaar en is nodig om de brandstofdistributie op het eiland veilig te stellen. Met de opbrengst worden de extra kosten van de transitieperiode tot de overname van de raffinaderij door Klesch Group gedekt.
Tijdens een persconferentie gistermiddag rekende Marcelino de Lannoy, interim-directeur van Refineria di Kòrsou (RdK), voor dat de operatie maandelijks 9 miljoen gulden kost: 5,5 miljoen aan operationele kosten en nog eens 3,5 miljoen aan brandstof. Uitgaande van een transitieperiode van zes maanden zijn de kosten dan 54 miljoen gulden. ,,Dat zijn geschatte maximale kosten”, legt De Lannoy uit. ,,Doorberekening gebeurt achteraf op basis van de reële kosten.”
De hoogte van de heffing is bepaald op basis van berekeningen door het Bureau Telecommunicatie & Post (BTP). Tijdens de persconferentie benadrukten premier Eugene Rhuggenaath (PAR), minister Giselle Mc William (MAN) van Economische Ontwikkeling en Curoil-directeur Yamil Lasten dat de heffing is gespreid over vier jaar om ervoor te zorgen dat gevolgen voor de economie en de bevolking minimaal zijn. ,,De toeslag van 2,3 cent heeft bijvoorbeeld geen gevolgen voor de kosten van het openbaar vervoer”, zegt minister Mc William. MEO verwacht ook slechts een ‘lichte toename’ van de prijzen van water en elektriciteit.
De brandstofheffing treedt op 1 maart in werking. Op de prijs voor een liter mogas, diesel en kerosine komt dan een toeslag van 2,3 cent. Ook LPG wordt duurder: 2,5 cent extra voor een grote gasbom van 100 lbs en 2,3 cent extra voor een kleine gasbom van 20 lbs. Prijsregulator BTP controleert of de hoogte van de heffing nog strookt met de reële uitgaven aan brandstof en operationele kosten tijdens de transitieperiode.
Op 31 december liep de leaseovereenkomst af met de Refineria Isla, dochter van het Venezolaanse staatsoliebedrijf PdVSA. In afwachting van de overname door Klesch Group is de operatie tot uiterlijk eind juni in handen van de overheids-nv’s Refineria di Kòrsou (RdK) en Curaçao Refinery Utilities (CRU). Sinds mei 2018 ligt de productie van de raffinaderij zo goed als stil en daarmee de levering van olieproducten aan Curoil. ,,Toch is er nooit een tekort aan brandstof geweest op het eiland”, zegt Lasten. ,,We kopen producten in op de internationale markt.” De import zorgt voor uitgaven die er voorheen niet waren, zoals aan het vervoer per boot, de opslag in tanks en verzekeringen. Maar ook RdK en CRU maken kosten om ervoor te zorgen dat de brandstof gedistribueerd kan worden onder de klanten van Curoil. RdK-directeur De Lannoy noemt als voorbeeld LPG. ,,Dat komt zwaar gekoeld aan en moet verwarmd worden met stoom. Dat gebeurt met de boilers en die werken weer op brandstof.” Tanks, pijpen, installaties. Het moet allemaal worden onderhouden. Tegelijkertijd zijn inkomsten weggevallen die voortkwamen uit de leaseovereenkomst met Isla/PdVSA, zoals de Take-or Pay-betalingen (TOP) in verband met de afname van utiliteiten van CRU door Isla. CRU leverde perslucht, gedistilleerd water, stroom en stoom en kreeg brandstof van de raffinaderij. RdK heeft een kort geding aangespannen tegen Isla/PdVSA en eist behalve 100 miljoen dollar vanwege wanprestatie nog eens bijna 51,3 miljoen dollar aan achterstallige TOP-betalingen.
De wrange nasmaak van de wijze waarop het contract met Isla/PdvSA na 34 jaar werd beëindigd, is aanleiding om ervoor te zorgen in de toekomst minder afhankelijk te zijn van een exploitant van de raffinaderij. Premier Rhuggenaath zegt dat daarover overleg is met betrokken partijen. ,,We kijken hoe we een structuur kunnen opzetten, waarbij we onafhankelijk zijn van de raffinaderij. Een minder kostbaar en efficiënter proces.” Rhuggenaath noemt als voorbeeld de aanschaf van ‘stand alone terminals’.