Van een onzer verslaggeefsters
Willemstad - Het Gerecht in Eerste Aanleg heeft gisteren het beslag op de olietanker Icaro opgeheven. Volgens de rechter is er geen grond om Venfleet Corporation - de eigenaar van de Icaro - en Refineria Isla bv aansprakelijk te stellen voor de schulden van zustervennootschap PdV Marina S.A.
Voor die schulden kan dan ook geen beslag worden gelegd ten laste van Venfleet en Isla, zo vonnist het gerecht.
Het kort geding werd op 12 maart aangespannen door Refineria Isla bv en Venfleet Limited (gevestigd te Bermuda) tegen Maritima Venezolana Corporation (Maveco), gevestigd in Panama. De behandeling ter terechtzitting vond afgelopen donderdag plaats.
Op 19 februari 2019 is aan Maveco verlof verleend voor beslaglegging ten laste van Venfleet op de Icaro en ten laste van Isla op haar aan boord van het schip aanwezige olie, begroot op een waarde van 11.900.000 dollar. Diezelfde dag heeft Maveco beslag gelegd op de Icaro, die sindsdien aangemeerd ligt bij Bullenbaai. Het beslag heeft te maken met een vordering dat het in Panama gevestigde bedrijf heeft op de Venezolaanse vennootschap PdV Marina S.A. voor vijf door Maveco aan PdV Marina S.A. verhuurde sleepboten; de 23 de Enero I, 23 de Enero II, Capitan Rene, Don Tete en de Mero.
Isla noch Venfleet waren partij bij de betreffende charterovereenkomsten en hebben zich ook niet anderszins contractueel jegens Maveco verbonden tot betaling, zo blijkt uit het vonnis van het gerecht. Maveco meent echter dat Isla en Venfleet op grond van het recht van Venezuela hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de nakoming van de verplichtingen van PdV Marina S.A., en wel omdat Isla en Venfleet tot dezelfde groep van vennootschappen - de PdVSA-groep, met als moederbedrijf het Venezolaanse staatsoliebedrijf Petróleos de Venezuela S.A. - behoren. Volgens Maveco is het in Venezuela inmiddels vaste rechtspraak van het Venezolaanse hooggerechtshof dat groepsvennootschappen door derden aangesproken kunnen worden voor schulden van een andere groepsvennootschap. Volgens Isla en Venfleet is dit niet juist en geldt naar Venezolaans recht een regeling die vergelijkbaar is met de leerstukken van vereenzelviging en misbruik van identiteitsverschil onder Curaçaos recht, waardoor men alleen onder bijzondere omstandigheden aansprakelijk kan worden gehouden voor de schuld van een ander.
Het gerecht geeft Isla en Venfleet in dezen gelijk. De rechter ziet geen aanknopingspunten voor het oordeel dat naar Curaçaos internationaal privaatrecht Venezolaans recht de rechtsverhouding tussen Maveco enerzijds en Isla en Venfleet anderzijds beheerst en/of dat in deze zaak naar Venezolaans recht moet worden beoordeeld of Isla en Venfleet naast PdV Marina S.A. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de vordering van Maveco. ,,Maveco is een Panamese rechtspersoon, Isla is gevestigd te Curaçao en Venfleet is gevestigd te Bermuda. Het schip waarop beslag is gelegd, is Panamees. Zoals hiervoor al gezegd, waren Isla noch Venfleet betrokken bij de charterovereenkomsten waaruit de vordering van Meveco voortvloeit”, aldus de rechter. Dat op die charterovereenkomsten Venezolaans recht van toepassing is, maakt naar Curaçaos internationaal privaatrecht niet dat aan de hand van dat recht moet worden beantwoord of Isla en Venfleet met PdV Marina S.A. vereenzelvigd kunnen worden of hoofdelijk aansprakelijk zijn voor haar schulden, zo vervolgt het gerecht.
De conclusie: in dit geding kan dus niet tot uitgangspunt worden genomen dat het vorderingsrecht van Maveco jegens Isla en Venfleet dient te worden beoordeeld naar het recht van Venezuela. ,,Nader onderzoek naar dat recht en naar de conflicterende legal opinions die door partijen zijn overgelegd, kan dan ook achterwege blijven”, zo oordeelt de rechter.
Naast het opheffen van de beslaglegging door Maveco op de olietanker Icaro, heeft de rechter Maveco ook verboden over te gaan tot nadere beslaglegging op basis van het haar op 19 februari 2019 verleende beslagverlof. Maveco wordt bevolen bij een eventueel nieuw verzoek om verlof tot beslag ten laste van Isla en/of Venfleet voor haar vorderingen op PdVSA Marina S.A. in haar beslagrekest melding te maken van dit vonnis.