Van een onzer verslaggeefsters
Willemstad - In het dossier Maximus ontbreekt de tekstuele uitwerking van niet minder dan 78 sms’jes die, in de maanden voorafgaand op de moord op Helmin Wiels, tussen George Jamaloodin en Burney Fonseca zijn verstuurd.
Dat stelt de verdediging van Jamaloodin. Namens cliënt heeft het verdedigingsteam het onderzoek ‘Making a Murderer’ ingesteld, waarbij voornamelijk onderzoek wordt verricht naar het sms-contact tussen de oud-minister van Financiën en Fonseca, die wordt gezien als de link tussen de opdrachtgevers en de uitvoerders van de moord op Wiels op 5 mei 2013.
Voor het onderzoek is een privédetective ingehuurd - Elise Krielen van A Fondo Recherchebureau - die het dossier Maximus gaat analyseren en onderzoek gaat doen naar het bewijs. Met betrekking tot de sms-berichten tussen Jamaloodin en Fonseca heeft zij het volgende vastgesteld. Op 30 april 2013 om 15.28 uur gaat een sms van Fonseca naar Jamaloodin: ‘Ruman, hoe gaat het nu met je gezondheid? Wanneer kan ik je zien, zodat ik kan beginnen met werken? Ruman, ik heb reeds mijn uniformen’. Om 15.42 antwoordt Jamaloodin: ‘Kom bij mij thuis, zodat ik ze kan zien’. Om 16.01 uur sms’t Fonseca: ‘Ja, ik ben er’. ,,Het OM en de rechters hebben in de zaak van Fonseca geconcludeerd dat de genoemde ‘uniformen’ zien op de mensen die Fonseca voor de moord op Wiels had ingeschakeld”, zo stelt de verdediging. ,,In het dossier zijn de telefonische contacten, waar de ‘verdachte’ sms-berichten zijn geconstateerd, opgenomen. Er is door het RST een lijst gemaakt van de contactmomenten per datum en tijdstip. Daarnaast is er apart een proces-verbaal gemaakt waarin de ‘verdachte’ sms-berichten tekstueel zijn uitgewerkt. Na analyse blijkt dat op de bewuste dag van 30 april 2013 er nog zes andere sms-berichten heen en weer zijn gestuurd (tussen de genoemde sms-berichten door), waarvan de tekstuele uitwerking niet door het RST is gegeven. Op 3 en 4 mei 2013 worden ook de tekstueel uitgewerkte sms-berichten als verdacht aangemerkt. Op 3 mei 2013 blijken er acht en op 4 mei 2013 blijken er tien andere sms-berichten heen en weer te zijn gestuurd waarvan de tekstuele uitwerking niet is gegeven in het dossier.”
Welgeteld zijn er volgens de verdediging 78 sms-berichten tussen Fonseca en Jamaloodin in de maanden voorafgaand aan de moord niet tekstueel uitgewerkt. ,,Al in een van de verhoren van Jamaloodin gedurende het onderzoek constateren Jamaloodin en de verbalisanten dat er sms-berichten ontbreken. Jamaloodin geeft aan dat hij de voorgehouden sms-berichten niet begrijpt in die context”, zo stelt de verdediging. ,,De verbalisanten vinden het bij nader inzien ook raar maar geven aan dat dit het enige is dat ze hebben gekregen. Het grote deel van de sms-berichten tussen Jamaloodin en Fonseca is dus niet aan het dossier toegevoegd. Het OM heeft daarmee (bewust) geen volledig beeld geschetst van de waarheid.”
Raadsman Eldon ‘Peppie’ Sulvaran, die namens het verdedigingsteam van George Jamaloodin een persbericht heeft opgesteld over de sms-jes, stelt dat de beoordeling van sms-contact tussen twee verdachten onlosmakelijk verbonden is met de context. ,,In de theorie van het OM en de rechters zou Fonseca Jamaloodin per sms op 30 april 2013 hebben benaderd over werk en ‘uniformen’. In de uitleg van het OM en het Hof zouden de ‘uniformen’ de mensen zijn die waren ingehuurd door Fonseca voor de moord op Wiels. Als Fonseca met deze mensen naar Jamaloodin zou zijn gegaan, dan zouden die mensen Jamaloodin hebben ontmoet op 30 april 2013. Het RST heeft echter nooit onderzocht of dit überhaupt mogelijk was. De verdediging heeft dit wel laten onderzoeken”, aldus Sulvaran.
De redenering naar het bewijs is dat de moordopdracht bij Fonseca is binnengekomen en door hem is uitgezet bij Pretu. Kuwas is onherroepelijk veroordeeld als schutter en hij zou de opdracht rechtstreeks van Pretu hebben gekregen, dus logischerwijs zouden Pretu en Kuwas dan de ‘uniformen’ moeten zijn en Fonseca zou deze heren hebben meegenomen naar Jamaloodin op 30 april 2013 om hen te laten zien, zo stelt de verdediging. Zowel het OM als de rechters gaan hierbij volgens de verdediging van Jamaloodin echter voorbij aan het feit dat Pretu op 30 april 2013 niet met Fonseca bij Jamaloodin langs kán zijn geweest, omdat Pretu van 27 april 2013 tot en met 1 mei 2013 in het buitenland verbleef. ,,Gek genoeg blijkt dit uit de door het OM zelf opgevraagde vluchtgegevens die door het RST in een proces-verbaal van bevindingen zijn opgenomen”, aldus het verdedigingsteam.
Dan blijft Kuwas over. ,,Welnu, Kuwas heeft 61 verklaringen afgelegd in de zaak Magnus. De persoon Jamaloodin is in deze verhoren niet één keer aan bod gekomen. Opmerkelijk is dat het OM de sms’jes als bewijs gebruikt, maar in geen enkel verhoor van Kuwas de vraag aan hem heeft gesteld of hij op 30 april 2013 met Fonseca bij Jamaloodin langs is geweest. Kuwas verklaart niets over de eventuele betrokkenheid van Jamaloodin. Hij verklaart zelfs dat hij nog nooit een gesprek heeft gevoerd met Fonseca, laat staan dat hij samen met Fonseca bij Jamaloodin langs is geweest met betrekking tot de moord op Wiels. Er zijn ook geen andere getuigen in het dossier te vinden die verklaren dat Kuwas contact had met Fonseca en/of Jamaloodin. Ook door het OM is niet op een andere manier aangetoond dat Kuwas met Fonseca bij Jamaloodin langs is geweest.” Deze ‘onregelmatigheden’ zijn volgens de verdediging van de oud-minister van Financiën ‘nog maar het topje van de ijsberg’. De bespreking van de overige pijlers van het bewijs tegen Fonseca en Jamaloodin volgt volgens de raadsmannen nog.