Van onze correspondent
Den Haag - Berichten dat Nederland een nieuwe exploitant zoekt voor de Isla-raffinaderij zijn onjuist.
Staatssecretaris Raymond Knops van Koninkrijksrelaties legt de verantwoordelijkheid hiervoor nadrukkelijk bij Curaçao, bleek bij de behandeling van de begroting Koninkrijksrelaties.
Knops antwoordde dat aan GroenLinks-Kamerlid Nevin Özütok, die een tegenstelling zag in de hulp van Nederland bij de exploitatie en de afzijdigheid bij de bescherming van burgers tegen de uitstoot van de raffinaderij. Maar helemaal afzijdig blijft Nederland niet bij de zoektocht naar een exploitant: ,,Curaçao draagt zelf verantwoordelijkheid voor het vinden van een nieuwe exploitant. Waar mogelijk biedt Nederland hulp en bijstand, maar neemt daarbij geen verantwoordelijkheden van het land Curaçao over.”
In zijn antwoorden op vragen in de begrotingsbehandeling kreeg Knops het niet moeilijk. De meeste vragen kon hij zonder moeite beantwoorden en waren bovendien vaak een herhaling van eerdere debatten en Kamervragen. Zo blijft de PVV vragen om een ‘dominante rol’ voor gezaghebber Edison Rijna van Bonaire, die ‘goede plannen’ heeft. Dat is niet mogelijk, aldus Knops, want de bevoegdheden zijn vastgelegd in de Wet openbare lichamen BES (WolBES). Het Bestuurscollege beslist verder zelf over de verdeling van taken.
Tegen Kamerlid André Bosman (VVD) zegt Knops dat er geen behoefte is aan een evaluatie of herziening van het Statuut. In staatkundige discussies hebben de landen geen zin, maar wel aan praktische samenwerking. Maar toch: ,,Ik zeg u toe dat ik dat zal nagaan bij de regeringen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten.”
Bosman kwam tijdens de behandeling terug op zijn vraag over een businessplan voor het nieuwe ziekenhuis HNO op Curaçao. Hierover zegt Knops dat het College financieel toezicht de gevolgen voor de begroting in de gaten houdt, maar dat het verder aan Curaçao zelf is. Er moet voor 15 oktober een nadere analyse bij het Cft worden ingeleverd. ,,De businesscase zelf wordt niet openbaar, de advisering wordt gezamenlijk met de ontwerpbegroting naar de Staten van Curaçao gezonden.”
Op een vraag van Tweede Kamerlid Tunahan Kuzu (Denk) of er nog ‘onomwonden excuses’ komen van het kabinet voor het slavernijverleden antwoordt Knops volgens de gebruikelijke formule van deze en vorige Nederlandse regeringen: ,,Het kabinet betreurt ten zeerste de gebeurtenissen ten tijde van het slavernijverleden. Het is een zwarte bladzijde uit onze geschiedenis en ik wijs erop dat voorgaande kabinetten diepe spijt en berouw hebben betuigd. Dit kabinet neemt diezelfde positie in.”