Van een onzer verslaggevers
Willemstad - De minister van Economische Ontwikkeling (MEO), Ruisandro Cijntje (PNP), verwacht dat de prijzen van basisproducten op Curaçao zullen stabiliseren met de introductie van ‘Mi Pòtmòni’, de Basis Smart Card en specifieke landbouwprojecten.

Dat schrijft hij naar aanleiding van de Statenvergadering maandag waarin de prijsstijgingen aan de orde kwamen. Hij legt uit dat Curaçao onmiddellijk de gevolgen ervaart van de stijging van brandstofprijzen. Maar de regering heeft volgens hem de nodige inspanningen geleverd om de effecten op het algemene prijsniveau te verzachten. ,,Het doel is om de prijsstabiliteit te waarborgen of te proberen de kosten van levensonderhoud en zakelijke uitgaven zo veel mogelijk te beheersen”, zo voert hij aan. Curaçao importeert volgens MEO meer dan 90 procent van alle consumptie- en dagelijkse gebruiksproducten, wat betekent dat het eiland afhankelijk is van import en externe ontwikkelingen waar weinig invloed op uitgeoefend kan worden. ,,Om deze reden is het voor de overheid zeer moeilijk om de prijzen te verlagen, aangezien deze buiten de invloedssfeer van Curaçao worden bepaald. Wat Curaçao wel kan beïnvloeden, zijn de interne uitgaven die deel uitmaken van de prijsvorming van elk product”, aldus Cijntje. Vervolgens somt hij drie maatregelen op die volgens hem invloed hebben op de prijzen. De eerste maatregel is de publicatie van consumentenprijzen bij ‘Mi Pòtmòni’, een online applicatie waar het publiek prijsvergelijkingen kan maken voor verschillende voedsel- en andere basisproducten om te zien waar de boodschappen het meest voordelig zijn. De minister: ,,We zijn begonnen met supermarkten en zullen in fase twee doorgaan met buurtwinkels. MEO doet dit om het niveau van concurrentie onder handelaren te verhogen en het bewustzijn van de consument te vergroten. Meer concurrentie kan leiden tot een mogelijke verlaging van de prijzen op de lokale markt.”
De Basis Smart Card is een kaart waarmee korting gegeven wordt op basisproducten voor mensen met minder middelen. ,,MEO voert vergevorderde gesprekken met de particuliere sector over dit beheersinitiatief”, zo wordt uit de doeken gedaan.
En dan is er als derde het landbouwpilotproject. Het doel van dit project is om de kosten van lokale productie te verminderen evenals de invoer van bepaalde fruit- en groentesoorten. In nauwe samenwerking met Aqualectra en het ministerie van Gezondheid, Milieu en Natuur (GMN) is begonnen met de uitvoering van het project om landbouwers een gereduceerd tarief voor irrigatie aan te bieden. Daarnaast is het de bedoeling ‘grijs water’ te produceren door middel van reverse osmosemachines, die strategisch worden geplaatst bij de grootste agrarische clusters. Er is ook het landbouwproject in het vrijezonegebied, waarvoor een voorlopige overeenkomst is getekend met de beheerder van de vrije zones, Curinde. Het gaat om de zone bij de luchthaven en de Nieuwe Haven. Wat betreft landbouwgrond zoekt MEO samen met het ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP) naar terreinen die beschikbaar gesteld kunnen worden. ,,Ten slotte is een van de grootste obstakels voor landbouwgrond het aantrekken van gekwalificeerd personeel voor werk in de sector. In dit kader heeft MEO het ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn (SOAW) benaderd om kandidaten te vinden. Om toekomstige agrariërs te helpen hun bedrijf op te zetten of bestaande bedrijven uit te breiden, lanceert MEO samen met Qredits binnenkort een landbouwfonds waarbij ondernemers tegen een rente van 2 procent een maximale lening van 100.000 gulden kunnen krijgen.”