Van onze correspondent
Oranjestad - Parlementariër André Bosman (VVD) is een notoire criticaster van het financiële beleid van de regeringen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. In niet mis te verstane bewoordingen reageert hij op de verzoeken om financiële steun van de landen. ,,Na tien jaar aandringen van mijn kant op het hervormen van de overheidsfinanciën, het diversifiëren van de economie en het aanpakken van het financieel beheer moet ik helaas constateren dat daar weinig tot niks van terecht is gekomen. Het op orde hebben van je eigen financiën binnen het Koninkrijk is ook tonen van solidariteit. Kennelijk is die solidariteit van mindere orde. Nu moet de Nederlandse belastingbetaler, die de afgelopen tien jaar wel hard heeft gewerkt om de staatsschuld terug te werken en het begrotingstekort om te buigen, weer betalen voor de landen die geen stappen hebben gezet om hun financiën op orde te brengen."
,,En als ik dit zeg zie ik de commentaren alweer komen. Dat ik hardvochtig ben, geen begrip voor de eilanden, op een machtsovername uit ben en geen respect heb voor het bestuur van de landen. Dat laatste klopt trouwens. Ik zie namelijk nog geen of te weinig beweging om stappen te zetten om de financiën de goede weg op te helpen. “ ,,En dan de claim dat alle schuld boven de 40 procent bbp maar als gift gedaan moet worden. Hoe werkt dat op Aruba? Die zaten de afgelopen jaren al op 80 procent en schieten nu door naar de 130 procent. En maar beloven dat ze de financiën op orde hebben of gaan krijgen. Dat was al een belofte onder Eman I en II. Nu kabinet Wever-Croes aan het roer staat wordt het echt niet beter. En of de Nederlandse belastingbetaler maar even wil betalen, zonder voorwaarden en als gift.”
,,Wil ik helpen? Jazeker! Ga ik helpen? Jazeker. Maar niet zonder voorwaarden en niet zonder nieuwe afspraken. Maar wat mij betreft is dit het einde van het Statuut. Bij crises kunnen de landen hun autonomie niet waarmaken en stort alles in. We zullen dus nieuwe en harde afspraken moeten maken voor de toekomst. Afspraken waarbij het duidelijk is wat de verantwoordelijkheid is van de landen. Maar dat het Statuut anders moet, is voor mij glashelder.”