Door Bas Jussen
Hij hoorde Koko vloeken. Het werd Wouter duidelijk dat zijn vriend Flora met respect ter aarde wilde bestellen door haar zachtjes in het graf te laten zakken. Hij moedigde de oude Sebastiaan aan hem te helpen. Deze peinsde er niet over. Met de armen over elkaar bleef hij naast de overledene staan. ,,Ik zou wel gek zijn om mijn kromme rug pijn te doen voor een wicht dat haar eigen kind ombrengt”, zei hij ijzig.
,,De blanken hebben dit gedaan! Ernst-Jan… Ernst-Jan zit hierachter”, barstte Koko in tranen uit. De oude neger besloot zijn zachte kant te tonen en sloeg een arm om de schouder van de jonge slaaf. ,,Niemand mag Ernst-Jan, ik ook niet”, verklaarde hij. ,,Maar hij zit hier niet achter. Dit kreng hier wilde mevrouw Anna doden, voor straf zou ze vandaag worden verkocht. Dat was de beslissing van de shon persoonlijk.” ,,Hoe weet je nu of die bleekscheet er niet achter zit”, snotterde Koko. ,,De shon wil alleen geld zien. Een dode slaaf levert hem niets op, dat weet Ernst-Jan ook. Ik heb gehoord dat hij ooit het soldatenfort is uitgeranseld, hij wil zeker niet ook de plantage afgeslagen worden.” De oude slaaf legde uit dat veel zwangere slavinnen hun pasgeboren kinderen doodden. Met kleine speldenprikken in het hoofd. Depressieve slaven sprongen ook wel eens van de rotsen aan de noordkust van het eiland, waar de woeste golven hen verzwolgen. Waarom kon hij ook niet zeggen, maar hij veronderstelde dat ze bezeten waren door de kwade geesten van dit verdoemde oord. ,,Maar voor mij blijven het babymoordenaars”, mompelde hij. Zonder Koko aan te kijken gaf hij het lichaam nog een trap en Flora verdween in de kuil. Koko schepte een hoopje grind op met zijn hand en liet het langzaam tussen zijn vingers doorglijden. De korrels hoopten zich op over het brandmerk dat in haar zwarte huid was geschroeid. Weldra waren de tekenen van haar onderdrukking gewist door moeder aarde.
Nadat de jonge vrouw was bedekt met anderhalve meter aarde keerde Koko terug naar zijn hut. Zijn vuisten waren gebald, zijn hoofd bonkte. Nimmer had hij gedacht dat hij zich nog machtelozer zou voelen dan op het veld, waar de blanken over zijn lichaam beschikten alsof hij een pakezel was. Deze ochtend had echter pijnlijk duidelijk gemaakt dat niet alleen zijn lichaam, maar zelfs de ziel van de slaven toebehoorde aan hun eigenaar.
Zonder de andere slaven aan te kijken begaf hij zich naar zijn hut. Hij voelde de ogen van de anderen priemen in zijn rug. Ze zeiden niets, schenen zelfs niets te voelen. Ze leken teveel versuft door hun eigen lijden. Ze hadden al sinds hun eerste kinderstappen geaccepteerd dat ze waren voorbestemd om een leven lang te zwoegen voor hun shon. Het lot van Flora betekende voor hen niets. Ze was een buitenbeentje geweest. De vrouwen zouden als gieren azen op het zojuist vrijgekomen baantje in het landhuis.
Wouter had zich teruggetrokken binnen de muren van het landhuis. Hij wist niet wat hij moest denken van hetgeen hij bij het graf had gezien. De manier waarop Koko die zwarte heks de laatste eer had willen bewijzen, zat hem dwars. Er moest meer achter zitten, concludeerde hij. Niemand had contact met Flora. Ze had altijd buiten de groep gestaan. Niemand betreurde haar afwezigheid in deze wereld, behalve Koko. Misschien had hij Koko niet moeten vertellen dat ze hem van een complot verdachten.

Hoofdstuk 18

Op de vlucht

Bij het klinken van de slavenbel de volgende ochtend telde Wouter een man te weinig. Hij wist wie er ontbrak. ,,Je zou hem toch in de gaten houden!”, riep Hendrik verontwaardigd. Opeens werden zijn ogen groot, zijn wenkbrauwen trokken onheilspellend samen. De opzichter draaide zich abrupt om en holde naar het landhuis. Wouter begreep meteen welke gedachten door het hoofd van Hendrik spookten. Even aarzelde hij om toen achter Hendrik aan te stuiven. Hij holde de scheve trappen op, zonder de meeste treden ook maar aan te raken. Hij stormde over de galerij. Hendrik was inmiddels uit zicht verdwenen.
Met een flinke dreun kwam Wouter tot stilstand. Zijn lichaam tolde rond en kwam tot stilstand tegen een van de conische pilaren die de galerij omringden. Hij knipperde met zijn ogen. Jan stond wankelend voor hem, uit balans gebracht door de botsing. De tomaat was nog gehuld in een wit nachtkleed, zijn oogleden hingen half over de dikke korsten slaapzand die in zijn ooghoeken vast waren gekoekt. ,,Vanwaar al dat tumult”, gromde Jan. Wouter kreeg niet eens de tijd om te antwoorden. Hendrik doemde op uit de ochtendschemering, een karabijn in zijn hand. “,,We zijn een nikker kwijt”, stamelde hij terwijl hij naar verse lucht snakte. Ik dacht even dat hij het huis was binnengedrongen en mijn kinderen de keel wilde doorsnijden.” ,,Is Anna veilig?”, riep Wouter in lichte paniek. Hij holde in de richting van haar kamer. Ze kwam hem halverwege tegemoet. Het meisje werd aan de hand van haar broer meegesleurd. ,,Doorzoek het hele huis!”, commandeerde Hendrik op de achtergrond.
Het duurde niet lang voordat het complete blanke gezelschap zich op de galerij had verzameld, de meesten nog gehuld in nachtkledij. Het moest een komisch gezicht zijn voor de slaven die niet veel verder bij de bel stonden te wachten, klaar om naar het veld te gaan. Een enkeling, onherkenbaar in het schaarse ochtendlicht, had zelfs het lef spottend in de richting van het groepje angstige blanken te wijzen. Furieus wilde Ernst-Jan het erf oprennen. Hendrik positioneerde zich met gesperde armen tussen de jongeling en de trap. ,,Daar is nu geen tijd voor”, beet hij Ernst-Jan toe. ,,Eerst moeten we onze woonvertrekken controleren.”
,,Ik dacht dat jij hem in de gaten zou houden”, bitste shon Eickelboom zijn neef ondertussen toe. Wouter besefte dat hij opnieuw zijn oom teleur had gesteld en boog zijn hoofd in schaamte. Hij staarde naar de tegels op de vloer. Flora had ze gisteren nog geboend, maar overal lag alweer een dikke laag stof, net als op het levenloze lichaam van de slavin zelf.
Terwijl Jan met een brandende fakkel naar het hoogste punt van het huis klom om daar signalen te sturen naar de omliggende landhuizen, doorzocht de rest van de groep de vertrekken. Voorzichtig werd iedere kast geopend, ieder hoekje werd bekeken. Maar toen de zon al hoog boven de heuvels was gerezen, had men nog geen spoor van Koko gevonden. Ook de eigenaren van de landhuizen in de omgeving hadden niets bijzonders opgemerkt.

Week toppers

Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.