Door Bas Jussen
Wellicht was Koko teruggekeerd naar de plantage, dacht Wouter op de terugweg. Hij tuurde naar de rij donkere mannen, vrouwen en kinderen die hij voor zich uitdreef. Hun spieren bewogen ritmisch heen en weer onder hun glimmende zwarte huid. Ze zagen er gezond uit, weldoorvoed en krachtig. Ze zongen hun liederen uit volle borst, zoals ze dat iedere dag deden op de heenweg en terug naar huis. Ze oogden tevreden ondanks hun lot.
Al had Koko zich altijd afzijdig gehouden van deze groep, hij hoorde toch bij hen. Net zoals Wouter bij oom Gerard en de anderen hoorde, ondanks het feit dat hij uit Holland kwam en daarom altijd een buitenstaander was gebleven.
De jonge slaaf moest wel terugkeren om zich te herenigen met de andere slaven, concludeerde Wouter. Zonder de andere negers en zonder de zorg van zijn meesters zou ieder geluk uit zijn bestaan worden weggerukt. Geen enkel mens zou het lang volhouden te midden van cactussen en dorre struiken, verstoken van voedsel, water en enig menselijk contact. Toen het landhuis in zicht kwam tuurde Wouter het erf af in de stille hoop zijn vriend terug te zien. Het erf lag er echter verlaten bij. De wind blies enkele strohalmen over de grond. Kippen scharrelden over de stoffige oprijlaan. Maar geen teken van Koko. Eenmaal op het erf aangekomen bemerkte Wouter dat Hendrik onderuitgezakt zat in de schaduw van een tamarindeboom. Hij tipte het randje van zijn strohoed omhoog bij het horen van de arriverende groep. ,,We waren op je aan het wachten”, riep hij. ,,Het eten is klaar. Kom snel binnen.” Wouter steeg van zijn paard en trok het dier aan de teugels mee naar de koralen. Hij wenkte Hendrik mee. Traag kroop de opziener overeind en sjokte achter de jongeman aan. Terwijl Wouter de teugels stevig vastknoopte aan een dikke houten dwarsbalk, wendde hij zich tot Hendrik. ,,Jij kent die zwarten beter dan wie dan ook”, zei hij. ,,Denk je echt dat Koko terugkomt?” ,,Je mag hem wel?”, vroeg de opziener en trok zijn mond in een scheve grijns. Wouter wilde tegensputteren maar kreeg daartoe geen kans. ,,Ik heb ook wel gezien dat je met hem kunt opschieten”, vervolgde hij. Het werd Wouter benauwd, Hij ging aan de andere kant van het paard staan, uit het zicht van Hendrik, en boog zich om de hoeven van het dier te controleren op stenen. ,,Schaam je er niet voor”, vervolgde Hendrik. ,,Ik begrijp het best. Je oom of Ernst-Jan zullen het nooit begrijpen, maar ik wel.”
Wouter liet het been van het paard los en rechtte zijn rug. ,,Je bent de hele dag in het veld met de slaven, je moet ze vertrouwen en zij jou. Ze hebben je nodig als een vader en moeder tegelijk. We voeden ze, verzorgen hen als ze ziek zijn, geven hen kleren en een dak boven het hoofd”, sprak Hendrik. ,,In ruil werken zij voor ons op de plantages. Zonder hen zijn ook wij verloren. Ons lot is door een onzichtbare keten met dat van hen verbonden. Het is niet erg dat je hem ziet als een soort vriend. Zolang je maar beseft dat er ook een gezagsverhouding is, net zoals de vader altijd de baas blijft over zijn zoon.” Wouter was verbaasd, hij had verwacht dat Hendrik hem uit zou lachen, wellicht als een verrader had beschouwd. ,,Hij zal wel terugkomen, maak je geen zorgen. Je hebt hem verzorgd alsof hij je jongere broer was. Hij zal zich net zo rot voelen als jij. Erger nog, want jij hebt nog andere familie en die zit nu op je te wachten met een heerlijke maaltijd.” Hendrik liep op Wouter toe en gaf hem een ferme schouderklop die Wouter bijna zijn evenwicht deed verliezen. Gezamenlijk begaven ze zich naar het landhuis. Ondanks de gebeurtenissen van de afgelopen dagen hing er een gezellige sfeer. Iedereen lachte en er werd druk gepraat. Ze hadden een plaatsje voor hem vrijgehouden aan de welgevulde tafel, pal naast Anna. Toen hij ging zitten hief ze haar hoofd even op. Ze glimlachte maar sloeg daarna haar ogen snel weer neer. ,,Geef de vis even door aan mijn zus”, beval Ernst-Jan, die Wouter een schaal met geroosterde vis in de handen drukte. Hij reikte de schaal aan haar. Terwijl ze de schaal over pakte, raakte ze zachtjes Wouters hand aan. Opnieuw volgde een kleine opslag van haar ogen die haar volle wimpers deden wuiven als palmbladeren in de wind. Ongemerkt schoof Wouter zijn stoel iets dichter naar de hare. ,,Vanavond bestaat er geen gevaar op vergiftiging meer tijdens het eten, Maria heeft alleen gekookt en zo te ruiken gaat het goed smaken”, riep oom Gerard boven het tumult uit. Hij klapte verheugd in zijn handen. Jan zette zijn tanden in een kippenpoot en rukte de helft ervan los. Ernst-Jan bracht een kruik met wijn naar zijn mond en goot de inhoud in zijn keelgat. Hoewel een groot deel van de wijn over zijn stoppelige kin droop, maakte niemand een opmerking over de verspilzucht. Onwennig sloeg Wouter het gezelschap gade. Het stuk brood dat hij zojuist had opgepakt, zat nog steeds vastgeklemd tussen zijn vingers, zwevend tussen het bord en zijn opengesperde mond. Zijn blik maakte duidelijk dat hij niets snapte van deze uitbundige situatie. Alleen Anna merkte het op. ,,Je hebt het goede nieuws nog niet gehoord, hè?”, vroeg ze. ,,Welk nieuws?”, antwoordde hij. ,,Vraag het je oom, hij is zo verheugd erover”, reageerde ze. Hij had de vraag amper gesteld of oom Gerard stond op, schraapte zijn keel en zette een stem op zo luid dat iedereen wel mee moest luisteren, al verraadden de blikken van het gezelschap dat ze minder interesse hadden om het verhaal opnieuw te horen, dan om zich tegoed te doen aan de lekkernijen. ,,Beste neef van me, kijk je ogen uit, want zo zie je me maar zelden al zeg ik het zelf!”, riep de oude man uit. ,,Vanochtend was ik in de stad. Ik heb een contract over suikerleveranties gesloten met een Engelsman. Nog geen drie uur later heb ik een contract gesloten met een Deense handelaar en hij betaalt me bijna anderhalf keer zoveel. Vanaf nu zal het geld binnenstromen. Daar ben ik nu trots op. Dat doen de plantage-eigenaren op andere eilanden deze koopman niet na.” Shon Eickelboom plantte zijn knokkels op de tafel en boog voorover in de richting van Wouter. ,,Voor jou heb ik nog een verrassing vanavond”, fluisterde hij op geheimzinnige toon om daarna zijn handen in de lucht te werpen en te roepen: ,,Maar eerst is het feest!”
Na zijn maag gevuld te hebben, zakte Wouter onderuit in zijn stoel. Zijn oogleden gleden telkens opnieuw naar beneden. Hij was totaal uitgeput, zou het liefst naar zijn slaapvertrek zijn getogen, daar de luiken hebben gesloten en hebben geslapen tot dageraad. Hij wist echter dat weglopen van tafel geen optie was, zeker niet nu zijn oom een verrassing voor hem had aangekondigd. Na enige tijd bemerkte de slaperige Wouter pas dat de andere gasten een voor een waren verdwenen en hij nog alleen met oom Gerard aan tafel zat. Hij rechtte zijn rug en probeerde het te doen voorkomen alsof hij er al die tijd met zijn gedachten bij was geweest. Zijn oom grijnsde slechts, stond op en wenkte Wouter mee te komen.

Week toppers

Het Antilliaans Dagblad is de enige lokale Nederlandstalige ochtendkrant van Curaçao, Bonaire en Aruba. Op Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, alsmede in Nederland en andere landen is een online-abonnement eenvoudig mogelijk via online.ad.cw

antdagblad-logo


Print-abonnee worden of voor meer algemene informatie? Stuur dan een mail naar [email protected]. Met naam, adres en telefoonnummer. Abonnementsprijs is ANG 35,00 inclusief OB per kalendermaand. Print-abonneren is alleen mogelijk op Curaçao.