Koninkrijk bestaat, dus maak er wat van
Door Ron van der Veer
In de Volkskrant van 16 november schetst Remco Meijer een somber beeld van het trans-Atlantische Koninkrijk: een papieren constructie, die niet echt wordt beleefd. Het Koninkrijk bestaat niet! Behalve dan bij de vorstelijke bewoners van de Wassenaarse Eikenhorst en bij nog een paar zonderlinge types aan beide zijden van de oceaan.
De conclusie van Meijer is prikkelend: de zes Caribische eilanden zijn er vast niet meer bij als we in 2213 het 400-jarig bestaan van het Koninkrijk vieren. Ik verwed er een fles champagne onder dat Meijer geen gelijk zal krijgen. Het Koninkrijk leeft wel degelijk, als je maar weet waar je moet kijken.
Natuurlijk, het is niet moeilijk een artikel te schrijven over het politieke gedoe, gezeur en gemopper. Of over de daaraan ten grondslag liggende incidenten. De politieke koninkrijksrelaties kenmerken zich vaak door cynisme, structureel wantrouwen en een angstaanjagend gebrek aan belangstelling of kennis, hetgeen dat cynisme en wantrouwen verder aanwakkert.
Caribische én Nederlandse politici vallen enthousiast over elkaar heen in de hoop op wat publicitaire aandacht: roversnest, maffia, pirateneiland, neokolonialisme, slavendrijvers et cetera. En vorige week weer iets nieuws: een volstrekt zinloze maar publicitair handige VVD-gedachte om te komen tot meerdere kleuren paspoorten om zo de onderlinge verschillen te benadrukken.
Er komt geen eind aan het over en weer roepen. De meeste media (daar én hier) smullen van ronkende zinnen die beginnen met: ‘we weten toch allemaal dat…’ Goed voor de losse verkoop of de kijkcijfers én goed voor een hogere plek op de volgende kandidatenlijst voor de politicus. Win-win heet dat, geloof ik.
Die ketelmuziekproducerende politici worden blijmoedig vergezeld door bestuurders die niet zozeer een maatschappelijk probleem willen aanpakken, maar vooral daadkracht willen uitstralen voor de eigen achterban. Daarom gaan we zaken ‘keihard aanpakken’, is ‘de tijd van pappen en nathouden voorbij’ en nemen we krachtig stelling tegen al die de Hollandse rekolonisatiepogingen...
Bestuurders zien elkaar als tegenpartij en niet als partner. Geen wonder dat we met dat politiek-bestuurlijke Koninkrijk inhoudelijk niet veel verder komen; dat moet ik Meijer toegeven.
Jammer is wel dat hij vervolgens niet verder kijkt dan de Haagse neus lang is. Het politiek-bestuurlijke Koninkrijk is vaak om te huilen, maar die andere koninkrijken zijn dat zeker niet.
Laat ik beginnen met het Koninkrijk waar minister-president Rutte over sprak en waar ook zijn Arubaanse collega Eman in gelooft: het Koninkrijk van de private sector. Of zoals Rutte het huiselijk formuleert: ‘samen veel geld verdienen’. Een aantal bedrijven doet dat al jaren. Naast in het oog springende ondernemingen als KLM, Van der Valk, KPMG of Berenschot zijn er vele andere die goed zaken doen: aannemers, banken, accountants, touroperators et cetera. Dat die samenwerking goed gaat, blijkt alleen al uit het feit dat we er nooit iets van horen. Goed nieuws is immers geen nieuws.
Is dat samen geld verdienen dan voldoende om staatkundig bijeen te blijven? Nee, natuurlijk niet. Geld verdienen doen we ook met Duitsland, China, Zuid-Afrika of Mexico; daar heb je geen staatkundige band voor nodig. Wat maakt het Koninkrijk dan wel zo bijzonder?
Het antwoord op die vraag zit verstopt in het derde Koninkrijk: dat van burgers en maatschappelijke organisaties. Ongeveer een half miljoen mensen in Nederland hebben hun wortels geheel of gedeeltelijk op één of meer eilanden. Zij studeren of werken hier en dragen op allerlei manieren bij aan welvaart en welzijn van ons allemaal.
Nog veel meer mensen in Nederland - zoals ik - zijn in de loop der jaren verknocht geraakt aan het Caribische Koninkrijk. Andersom hebben vele daar wonende Caribische Nederlanders sterke banden met Nederland, bijvoorbeeld door studie of familie.
Talloze scholen, universiteiten, ziekenhuizen, brandweerkorpsen, reddingsbrigades, bejaardenhuizen, muziekverenigingen, sportclubs, culturele instellingen en carnavalsverenigingen werken enthousiast samen. Niet uit liefdadigheid, maar omdat alle betrokkenen er van leren en er dus wat aan hebben.
Generaties Caribische Nederlanders droegen en dragen bij aan het Nederland zoals we dat nu kennen. George Maduro (ja, die van Madurodam) en Boy Ecury brachten voor koningin en vaderland het hoogste offer in de strijd tegen het nazisme; de wereldberoemde Amsterdamse oncoloog Pinedo is toch echt een Curaçaoënaar; en dan heb ik niet eens over ‘onze’ sportieve successen met hardlopen en honkbal.
Andersom dragen vele Europese Nederlanders bij aan het welzijn van de eilanden. Door te werken in bijvoorbeeld het onderwijs of de zorg. Of gewoon door er als toerist te genieten van de kleurrijke Caribische wereld boven en onder de zeespiegel.
In dit alles zit de wil om bij elkaar te horen. Juist in dat Koninkrijk wordt elke dag weer door velen geïnvesteerd in gezamenlijkheid. Met mijn positieve verhaal wil ik de problemen niet ontkennen, want inderdaad er gaat veel mis. Maar het gaat om de balans en die is overduidelijk positief. Het Koninkrijk leeft niet alleen in het Statuut, maar ook in de harten van velen.
Juist met die positieve invalshoek is het nodig de politieke bloedarmoede en dommigheid aan te pakken. Van bestuurders en politici waar ook ter wereld mogen visie, deskundigheid en realistische maatregelen worden verlangd. Dat is iets anders dan hard roepen en (met het Statuut in de hand) stellig beweren dat niets kan (zo zegt Den Haag) of dat niets mag (aldus de eilanden). De Raad van State heeft vele malen aangegeven dat veel meer kan worden aangepakt dan we nu doen, als we het echt willen. Daar hoeft het Statuut niet voor te worden gewijzigd.
Niets staat in de weg aan het uitwerken van spelregels die moeten gelden voor deugdelijk bestuur. Niets staat in de weg aan het aangeven en handhaven van concrete minimumnormen voor onderwijs, volksgezondheid en milieu. Het Koninkrijk - ik citeer Herman Tjeenk Willink - is weliswaar vrijwillig maar niet vrijblijvend. Want het Koninkrijk waarborgt immers de deugdelijkheid van bestuur.
Politici en bestuurders moeten daarmee aan de slag en moeten ophouden met ‘huilie huilie’ doen dat het allemaal zo vreselijk en ingewikkeld en uitzichtloos is. Verdiep je in de materie, wees bereid te investeren en durf consequent te handhaven. Geen enkele relatie is kansrijk als de partners niet verder komen dan pruilen dat ze tot elkaar veroordeeld zijn.
Het Koninkrijk van burgers, ondernemers en maatschappelijke organisaties leeft zonder enige twijfel. Het bezoek van de koning en koningin toont dit opnieuw aan: die band is er wel degelijk, over en weer. De zes eilanden zijn al sinds de 17e eeuw met Nederland verbonden en dat is beduidend langer dan bijvoorbeeld de provincie Limburg. De eilanden horen bij Nederland en andersom, zoals Martinique bij Frankrijk (in Parijs twijfelt niemand daaraan) of de Azoren bij Portugal.
Ik kan Remco Meijer adviseren om bij een volgend koninklijk bezoek eens een uurtje mee te lopen. Of eens een voetbalwedstrijd van ‘Oranje’ in een kroeg in Willemstad te volgen. Of een keer mee te doen met het Rotterdams zomercarnaval. Wedden dat hij dan een andere conclusie trekt? En dan hoeft die champagne niet tot 2213 te wachten.
Ron van der Veer is secretaris van het Comité Koninkrijksrelaties.