Integriteit en pastechi’s
Heeft u wel eens zitten wachten bij een vergunningenloket? Heeft u dan ook wel eens gezien dat er een pakketje onder het loket wordt doorgeschoven dat een onweerstaanbaar pastechi-aroma verspreidt? Mag de medewerker dit accepteren?
Ambtenaren en werknemers in de publieke sector moeten zich aan bepaalde integriteitsnormen houden. Zo mogen zij geen geschenken, giften of uitstapjes accepteren, geen zaken afhandelen voor familieleden en persoonlijke relaties, en moeten zij oppassen voor belangenverstrengeling en persoonlijk gewin van henzelf en/of familieleden en relaties.
Maar ook in de private sector is steeds meer aandacht voor integriteitskwesties. Het begrip ‘integriteit’, is echter lastig te duiden. Volgens de beleidsregels van de Centrale Bank wordt daaronder onder meer verstaan ‘waarheidslievendheid, verantwoordelijkheidszin, wetsgetrouwheid, onkreukbaarheid, rechtschapenheid’. Als uitvloeisel van de beleidsregels dienen werknemers in integriteitsgevoelige functies in de financiële sector onder meer een vergaande vorm van (pre-)employment screening te ondergaan. Maar ook buiten de financiële sector hebben werkgevers steeds meer met integriteitskwesties te maken. Te denken valt aan gevallen van diefstal en fraude, maar ook het ongeoorloofd gebruik van internet, vervalsen van facturen, het ontvangen van ‘kickbacks’, seksuele intimidatie, het nuttigen van drugs of alcohol tijdens diensttijd en ga zo maar door.
Het spanningsveld tussen integriteitskwesties en privacyrechten van werknemers leidt regelmatig tot dilemma’s. Een vraag die vaak opkomt is in hoeverre van werknemers verwacht mag worden dat ze zich ook in hun privéleven onthouden van gedragingen die het vertrouwen in een goede uitoefening van hun functie kunnen schaden. En hoe ver strekken de integriteitsnormen; moet een werknemer ook ‘onkreukbare’ familieleden hebben? Bij dit soort dilemma’s speelt de vraag of het gelet op de aard van de functie en het te beschermen belang, noodzakelijk is dat de privacy van de werknemer geschonden wordt.
Het is lastige materie, zo blijkt ook uit het volgende recente voorbeeld. De rechtbank Amsterdam had een stageovereenkomst met een student-stagiaire die werkzaam was als griffier, opgezegd nadat aan het licht was gekomen dat de broer van de stagiaire was opgenomen in de Top-600-lijst met jeugdige Amsterdamse criminelen en dat er op die dag een strafzaak tegen de broer zou dienen. De stagiaire was erop gewezen om melding te maken van contacten van familie, vrienden en/of bekenden met justitie. Volgens de rechter was de stagiaire echter niet verplicht om melding te maken van het strafrechtelijk verleden van haar broer. Met het opleggen van meldingsplicht, die niet was vastgelegd in een separate regeling, wordt immers beoogd te voorkomen dat medewerkers van de rechtbank ‘potentieel chantabel’ zijn en als gevolg daarvan de onafhankelijkheid en integriteit van de rechtbank in het gedrang kunnen brengen. Een dergelijk risico speelt slechts in lopende rechtszaken waarbij een medewerker van de rechtbank (al dan niet via familie, vrienden of bekenden) is betrokken. De stagiaire hoefde ook niet te melden dat haar broer in de ‘Top-600’-lijst is opgenomen. Een notering op deze lijst is immers een uitvloeisel van in het verleden gepleegde en reeds berechte strafbare feiten. Nu de stagiaire had ontkend dat zij wist dat er bij de rechtbank waar zij stage liep een strafzaak tegen haar broer zou dienen, kon haar ook niet worden verweten dat zij de rechtbank niet op de hoogte had gesteld, aldus de rechter.
Werkgevers doen er goed aan om in kaart te brengen welke functies te maken hebben met vertrouwelijke informatie en waar de risico’s liggen. Verder dienen de spelregels vastgelegd te worden in een gedragscode of integriteitsvoorschriften. Naast het nemen van preventieve maatregelen is het tot slot aan de leidinggevenden om een cultuur van transparantie en objectiviteit te bevorderen en natuurlijk om zelf het goede voorbeeld geven.
Hoe het afliep met de pastechi’s die onder het vergunningenloket werden doorgeschoven? In dit geval werden die heerlijke pastechi’s toch maar mooi geweigerd. Een pluim voor de onkreukbare en rechtschapen vergunningenambtenaar!