Inkomensongelijkheid
Door Ron Gomes Casseres
Vorige maand leek er een samenloop van berichtgeving uit verschillende hoeken te zijn die allemaal hetzelfde vertelden. Dat bericht was dat ongelijkheid van inkomen leidt tot minder economische groei dat op zich weer leidt tot meer armoede, meer schulden en zelfs tot financiële crises. Een bericht dat mij ook voor Curaçao helaas niet vreemd in de oren klonk.
Wereldbank en IMF
Het begon met de president van de Wereldbank Jim Yong Kim. Die waarschuwde dat de combinatie van klimaatsverandering en groeiende inkomensongelijkheid een bedreiging vormde voor een wereldwijde opschudding en omwenteling. Het niet aanpakken van die ongelijkheid, gepaard gaande met het feit dat de wereldwijde toegang tot het internet betekende dat eenieder op deze planeet kon zien hoe anderen leven, zal volgens Kim kunnen leiden tot een globale sociale beweging die ‘anywhere at anytime could erupt’.
Enkele dagen later volgde het IMF, de in zo veel landen verfoeide organisatie die maar één mantra leek te hebben, namelijk het snoeien in overheidsuitgaven. Datzelfde IMF, onder Christine Lagarde, is er nu op uit om ook inkomensongelijkheid in de wereld te doen aanpakken. Lagarde stelt dat inkomensongelijkheid een wezenlijk deel van het IMF mandaat is: ,,Anything that is likely to rock the boat financially and macroeconomically is within our mandate.”
En weer enkele dagen daarna, een online artikel verwijzend naar de huidige bestseller ’Capital in the Twenty-First Century’ van de befaamde Franse professor Thomas Pikkety, Zijn stelling is dat er ‘absoluut geen twijfel is dat grotere ongelijkheid in de VS heeft bijgedragen tot de wereldwijde financiële crisis in 2007 en 2008’.
Deze berichten grepen ook zes maanden terug naar uitspraken van Nobelprijswinnaar Robert Schiller die in oktober jongstleden verklaarde dat ‘het belangrijkste probleem vandaag de groeiende ongelijkheid in de wereld is’. Ook Robert Reich, ex-minister van arbeid in de regering van Bill Clinton, kraaide mee: ,,Inequality is an enemy of economic growth.” Ongelijkheid van inkomen, zei Reich, gaat tegen het streven om de economie te doen groeien in omdat de rijken rijker worden maar het inkomen en de koopkracht van de middenklasse niet groeien om de economie te doen groeien.
Curaçao
Ook op Curaçao hebben we te maken met een grote ongelijkheid van inkomen. Dat bleek weer uit gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek uit de Census 2011. Van de 121 duizend inwoners van ons land boven de 15 jaar, hebben er circa 99 duizend een inkomen. Een groot aantal van 22 duizend heeft helemaal geen inkomen. Van die 99 duizend inkomenstrekkers, verdient 15 procent bijna de helft van het totaal maandelijks bruto-inkomen in ons land. De resterende 85 procent van bruto-inkomentrekkers moet het doen met slechts 52 procent van het totale maandelijks inkomen. En daarbij komen dan ook nog de 22 duizend medeburgers boven de 15 jaar die helemaal geen regulier maandelijks inkomen hebben.
Een OECD-studie uit 2013 geeft maatstaven voor inkomensongelijkheid in geïndustrialiseerde landen. Dat is Curaçao natuurlijk niet, maar wij spiegelen ons toch wel graag meer aan de VS en Nederland dan aan Haïti en Bangladesh. De benchmark voor geïndustrialiseerde landen is dat het deel van de bevolking dat minder dan de helft van het nationaal inkomen geniet, ongeveer 11 procent is. In landen zoals Chili, Turkije, Mexico en Israël schommelt dat tussen de 18 en de 22 procent.
Op Curaçao (en degenen die helemaal geen inkomen genieten niet meegerekend) verdient 43 procent minder dan de helft van het gemiddeld maandelijks bruto-inkomen van 2.830 gulden. Die 43 procent is eigenlijk niet geheel vergelijkbaar met de 18 tot 22 procent in het OECD-rapport; de beschikbare gegevens komen niet geheel overeen daarmee, terwijl er ook meer geraffineerde wijzen van berekening zijn. Het wordt echter alleen maar erger als deze ‘back of the envelope’-analyse wordt verfijnd.
De conclusie kan daarom alleen maar zijn dat de 2011 Census bevestigt wat wij allemaal al wisten of vermoedden, en dat is dat inkomensongelijkheid op Curaçao toch wel heel erg is en dat de armoede schrikbarend hoog is.
Wat te doen?
Het gaat om een combinatie van zowel armoedebestrijding als de aanpak van inkomensongelijkheid. Armoedebestrijding was enkele jaren geleden in het middelpunt van de sociale belangstelling. Het was een speerpunt van het Sociaal Vangnet, Reda Sosial, dat op dat terrein ook waardevolle studies heeft verricht en ook projecten heeft uitgevoerd. Helaas is de armoedebestrijding in de afgelopen jaren naar de achtergrond gedrukt door de prioriteit die gegeven werd aan staatkundige herstructurering in de jaren leidend tot 2010, en in de jaren sinds 2010 door de financiële en organisatorische problemen binnen het openbaar bestuur van ons land. Dat is echter onrecht aandoen aan duizenden medeburgers die in ons land - en in dit deel van ons welvarend Koninkrijk - in armoede en erbarmelijke omstandigheden leven. Armoedebestrijding moet weer, en dan ook snel, een expliciet speerpunt van overheidsbeleid worden.
Robert Reich, die ik eerder citeerde met de stelling dat ongelijkheid een vijand is van economische groei, geeft een aantal suggesties om inkomensongelijkheid aan te pakken die grotendeels overeenkomen met stimuleringsmaatregelen voor de economie. Reich noemt in dezen het investeren in onderwijs en in jobtraining; het verbeteren van de infrastructuur van het land, en dan niet beperkt tot alleen het asfalteren van wegen; het meer progressief maken van het belastingsysteem; en het mogelijk verhogen van het minimumloon om de koopkracht te versterken. Het frappeerde mij toen ik deze aanbevelingen las hoe zeer ze overeenkomen met hetgeen wij juist niet doen op Curaçao.
2015
Onze kundige minister van Financiën heeft meermalen toegezegd dat de financiële herstructurering van de afgelopen jaren in 2015 vruchten zal afwerpen. Wij zouden volgend jaar allemaal een verlaging van belastingtarieven tegemoet kunnen zien. Dat is juist wat naar mijn mening niet moet geschieden omdat dat alleen maar meehelpt om de rijken nog rijker te maken. Die positieve resultaten en overschotten moeten mijns inziens juist gebruikt worden voor de armoedebestrijding en de aanpak van inkomensongelijkheid. Denk hierbij aan het meer progressief maken van ons belastingstelsel door juist de lagere tarieven meer te verlagen; het bestemmen van een deel van de overschotten voor de stimulering van de economie en het scheppen van banen; de infrastructuur verbeteren en versterken gericht op stimulering van (nieuwe) economische activiteiten; het investeren in het onderwijs opdat onze kinderen niet met tweedehands materiaal en ouderwetse methodes onderwezen worden; en zo veel meer. Dat zal allemaal helpen om van ons land een beter Curaçao te maken, een beter Curaçao voor iedereen.