De grote sprong voorwaarts
Door Roy Evers
In 1967 verkondigde de zwarte Amerikaanse activist voor gelijke rechten, Rap Brown, dat in de Verenigde Staten pas naar je geluisterd werd als je geweld gebruikte. Zijn strijdkreet was: ,,Burn baby burn.” Een andere zwarte activist dacht daar anders over en beantwoordde de strijdkreet van Rap Brown met: ,,It’s not burn baby burn, but learn baby learn, so you can earn baby earn.” Zijn naam was dr. Martin Luther King jr. Met andere woorden, onderwijs is prioriteit nummer één voor de zwarte Amerikaan, de enige manier om als individu vooruit te komen. Wij zijn nu vijftig jaar verder en Martin Luther King heeft gelijk gekregen.
Bij ons discussiëren wij al vijftig jaar over de kwaliteit van het onderwijs. Wat is kwaliteit van het onderwijs? Laten wij het simpel houden. De kwaliteit van het onderwijs is het antwoord op de vraag in hoeverre de leerling leert wat hij moet leren. Al te simpel, je kletst uit je nek, zeggen de onderwijsdeskundigen verontwaardigd. Schoenmaker blijf bij je leest. Hoe rond is een cirkel?
Maar laten wij toch even stilstaan bij bovenstaande bewering. Ten eerste rijst de vraag: wat moet de leerling leren? Wie bepaalt dat? Op basis waarvan? Leren is kennis en vaardigheden vergaren. Welke kennis en welke vaardigheden? Met welk doel? Om verder te kunnen studeren in Nederland of om een baan te vinden in Curaçao? Niet moeilijk doen, ja. Nederland bepaalt dat, wij maken niet voor niets deel uit van het Koninkrijk. Laat hen het denkwerk doen en als het ons niet bevalt, kunnen wij hen nog altijd uitschelden. Hiermee is de wat-vraag beantwoord.
Nu de tweede vraag: hoe doen wij dat? Hoe zorgen wij ervoor dat de leerling daadwerkelijk leert wat hij moet leren, aangenomen dat wat hij moet leren zinvol is. En toen bleven de monden vol tanden. Tja, zoals wij het altijd al gedaan hebben. Hoe anders? Is dat niet goed dan?
De bel gaat, de leerlingen slenteren de klas binnen, zij gaan aan een tafel zitten, zij zijn luidruchtig, de leerkracht zegt hen om stil te zijn, zij halen het boek van het desbetreffende vak tevoorschijn, de leerkracht gaat verder waar hij de vorige keer gebleven was, de leerlingen letten niet op, Dimitri zit weer te klieren, de leerkracht schiet uit zijn slof, de bel gaat, de leerlingen stormen de klas uit. De leerlingen volgen deze routine vijf jaar lang en de leerkracht veertig. Van basisschool tot aan de universiteit, mutatis mutandis. Saai. Geen wonder dat kinderen huilen wanneer zij de eerste dag naar school gaan. Zij zien de bui al hangen. Als ik nu weer naar school moest, zou ik ook huilen.
Vraag 2a wordt dan: kan het niet anders? Interessanter, gezelliger misschien? Antwoord: jazeker. Laptops, tablets, smartphones, apps, Facebook, google, WhatsApp en Skype. En dat is alleen nog maar de technologie. Tevens hebben wij natuurlijk allerlei applicaties voor het onderwijs. Elke dag komen er nieuwe bij. Gratis op het internet.
Ik heb net in een krantenartikel gelezen dat in Nederland - neem mij niet kwalijk, maar dat is nu eenmaal ons referentiekader - de basisscholen zo snel mogelijk geld moeten krijgen om een glasvezelverbinding aan te schaffen. Alle scholen moeten in 2018 een snelle internetverbinding hebben, omdat in dat jaar alle groepen 8 een digitale eindtoets krijgen. Verder blijkt uit een onderzoek dat 1 op de 13 scholen geen wifi heeft. Ter verduidelijking: dit laatste wordt als probleem naar voren gebracht.
Nu zijn wij helemaal in de aap gelogeerd, zegt de pessimist, wij hebben niet eens fatsoenlijk lesmateriaal en nu kom je aankakken met digitale technologie. Beide benen op de grond, alstublieft. Dat is waar, moet ik eerlijkheidshalve toegeven, maar ieder nadeel heeft zijn voordeel, zei de bekende voetballer.
Wij kunnen ook de achterstand omzetten in een voorsprong door de grote sprong voorwaarts te wagen.